Burchoorn zelf publiceerde echter nog een ander pamflet met Cats in het brandpunt. De kern bestaat uit twee gedichten: een van Maria de Wit, een dertienjarige bewonderaarster van Cats, en het antwoord hierop van de nieuwe raadpensionaris zelf. Deze gedichten waren zonder medeweten van Cats gedrukt; de drukker had, naar eigen zeggen, de handschriften van een anonieme jongedame gekregen. Na het uitkomen van dit pamflet moest hij zich bij Cats thuis vervoegen om daar scherp ondervraagd te worden. Cats toonde zich geërgerd over de brutaliteit van drukkers in het algemeen en die van Burchoorn in het bijzonder. Hij wilde beslag laten leggen op de oplage, maar alles was al verspreid. Van dit onderhoud met de raadpensionaris doet de drukker smakelijk verslag in zijn voorwoordje aan de lezer. Dat de eerste druk van het pamflet al binnen een week uitverkocht was en dat hij het herdrukt had, laat hij evenmin na te vermelden. Ook dat kon de verkoop stimuleren.