ken bezit. Zo treft men in De avonden een procédé aan dat ‘dramatische ironie’ genoemd is. Verschillende novellen in Vier wintervertellingen en Tien vrolijke verhalen hebben eveneens iets toneelmatigs. De ‘reis’brieven in Op weg naar het einde en de ‘zend’brieven in Nader tot u bezitten lyrische eigenschappen. Bovendien zijn deze brieven eigenlijk geen brieven, maar narratieve teksten in briefvorm, in tegenstelling tot de brieven aan Carmiggelt in De taal der liefde. De liederen en gedichten hebben een prozaïsch karakter. Het verhaal in de Veertien etsen wordt een verklarende tekst genoemd. A prison song in prose behoeft geen kommentaar: de mengvorm ligt daar al in de titel besloten. En de door Reve vervaardigde flapteksten houden het midden tussen een poëtische, een programmatische en een reklametekst.
Die flapteksten hebben overigens een niet geringe rol gespeeld bij de beoordeling en typering van Reve's werk. Of het nu om The acrobat and other stories, Op weg naar het einde, Nader tot u, De taal der liefde of Lieve jongens ging, de flapteksten werden gretig en meestal met instemming geciteerd. Op deze manier slaagde Reve erin richting te geven aan de kritiek, zoals hij dat ook deed in zijn brieven, interviews, artikelen en toespraken; bijvoorbeeld in Vier pleidooien.
Het sterkst komt dat tot uitdrukking, waar hij spreekt over de literaire stroming waartoe zijn werk volgens hem gerekend moet worden. Etiketteringen als ‘realisme’ en ‘naturalisme’ wijst hij sinds het verschijnen van de brievenbundels van de hand. Hij opteert voor een indeling bij de Romantiek en de Dekadentie. Tot de weinige stemmen die zich hiertegen verhieven, hoorden die van Kousbroek en Veenstra. De eerste noemde Reve een ‘burgerlijk-sentimenteel’-, de laatste een ‘camp’-kunstenaar. De meeste anderen hadden er geen bezwaar tegen dat Reve zich als een romantisch-dekadent kunstenaar voorstelde en namen deze betiteling zonder meer van hem over. Er waren er ook, zoals Hillner en Polak, die hun oordeel op het werk zelf, o.a. op de verschijning van de Meedogenloze Jongen, baseerden.
Doordat Reve zo vaak van genre wisselde, is het niet vreemd om te zien dat de kritici zich telkens over andere aspekten in zijn boeken bogen. En voor zover zij zich over dezelfde aspekten uitlieten - het taalgebruik,