[Woord vooraf]
Ik had mij gevleid, de Bijlaagen, tot deeze Reize betrekkelijk, in een enkel Deel te zullen kunnen insluiten. Dan, daar de Noordsche Verhaalen van suhm eene te groote ruimte vorderen, om achter dezelven meer andere voorwerpen te voegen: zoo zie ik mij genoodzaakt, ook mijnes ondanks, nog een zesde Deel op dit vijfde te laaten volgen. In het eerste heb ik bl. 218. in 't voorbijgaan van deeze Verhaalen gewag gemaakt; en het is bij gemelde plaats, dat de tegenwoordige Bijlaage, in welke ik ze in hun geheel aan mijne Leezeren aanbiede, gerekend kan worden te behooren.