gingh doe
sijns weeghs. De boer quam weder om het ghelt voor het beest, ende dat was alle
weeck weer aen, ende hem wierde al lustigh op gheschaft, so van eeten als oock
van drincken; ende dat loopen duerde soo langhe dat den Speelman quaedt worde,
ende seyde, laet ons reeckenen. De boer wierde quaedt, liep wech, en sprack hem
met Recht aen: Den Speelman dede oock alsoo, ende sprack hem aen voor een
somme, die niet minder als de boers aenspraecke was: Doch langh genoegh gepleyt
hebbende, quam de Speelman met de Deure op het Stadt-huys, en be-eedighde sijn
schult, en maeckten het doe effen.