Van een jonghe Dochter die een Oudt Man trouwde.
Een seecker jonghe Dochter trouwde een seer rijck oudt Man, op hoope
dat sy met dese oude pot aen een nieuwe soude gheraecken, en een tijdt lang
getrouwt gheweest hebbende, sagh sy dat van de rest niet en quam, en dede alle
neerstigheyt om sijne natuere te verwecken, maer konder van wegens sijne
ouderdom niet gheschieden: Sy bedacht ten lesten een raedt, en seyde, lieve
Man, ick heb noch een raedt bedacht, ick soude meenen het soude