t' Samen spraeck tusschen twee jonghe Dochters.
Twee joege Dochters t'samen uit wandelen gaende, soo vraeghde den
eene den anderen, en seyde, indien de mannelickheden vleughelen hadden, wat
Ambachts-lieden souden daer de meeste schade by hebben? Den eenen dat vreemt
voor komende, wiste niet wat sy daer op antwoorden soude, seyde, ick hebbe mijn
leven op sulcke dinghen niet ghedacht en kan daer oock gheen reden van gheven
De ander seide weder, kondt ghy dat niet gissen? Neen ick, seide sy wederom;
Wel, seyde