Op komst van de Wijde Broecken.
Als op een tijd de Dansmeester van't Coninghlick hof te Parijs, voor
het hofgesin danst; so gebeurden't, dat deselve, door't ansien vande schoone
Dames, tochten van de min gevoelde. En als hy echter met sijn werck
wilde voortvaren; so begon hem sijn kleene werktuyg te verraden, waer over hy,
van den Hofmeester berisp sijnde, terstont met een rood kleurtje vertrock. Hy
nu, om hier voort-aen van bevrijt te wesen, liet strax een wijde broek maken,
rondom met ploojen, niet vreemt gelijckende, het fatsoen van de Vrouwe rokken.
Hier, me quam hy 's anderen daegs weer voor den Koning, de welck, dit siende,
stracx voor een nieuwe mode nam, 't welck nu niet alleen in Vranckrijk, maer
ook in Neerlandt, sijn voortgang heeft.