De geest van Jan Tamboer
(1659)–Jan Pietersz. Meerhuysen– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
kende derhalven ootmoedelick, dat sijn Pausselijcke heyligheyt, geliefde te gebieden, hem daer straks uyt te verlossen; en van dien hoon te bevryen. Waer op de Paus antwoorde: ick heb wel macht, om uyt het Vagevuur te verlossen: maer niet uyt de Helle: want die eens in de Hel is, voor die is geen verlossingh meer. |
|