29 Augustus
Mensen en nog eens mensen ontmoet. En in geen één voel ik de diepte, bij geen één hoor ik onder de gewone woorden welke zij zeggen, den doffen kreet der zoekende wanhoop; zij bewegen zich behaaglijk en kennen niet de kwelling van het geestelijk heimwee noch den droom der toppen. In hun bijzijn verlang ik onuitsprekelijk naar de ijsvelden der eenzaamheid! - Die lieden zijn vervuld van dingen die mij volkomen onverschillig laten, zij maken zich warm om onbeduidendheden, zij schijnen mij toe, zich te bewegen in een duistere leegte. En zij zijn toch de begaafden, de bewusten die voortreffelijks presteren op kunst- en wetenschappelijk gebied. En geen één kan mij geven wat ik nodig heb, wat ik nu sinds vele jaren wacht.
Want de behoefte is in mij ontzaglijk gegroeid om te leven met mijn aandacht en mijn liefde gekeerd naar den geestelijken achtergrond, naar het onbegrensde, naar den oneindig groten geest. Alleen het eeuwige water der waarheid kan den verschrikkelijken dorst van mijn ziel lessen. Doch welk wanken! Ik verlang naar de hoogten, en de