8 Juli
Vanmorgen naar de Wereldtentoonstelling geweest om de afdeling Huisarbeid te bezoeken. Wat ene bittere donkere ellende bestaat er vlak naast ons. In die woningen welke beestenhokken zijn zonder licht en lucht, leven mensen en zij werken daar dag in dag uit, al de jaren van hun leven, zonder ophouden, tot aan den dood. Mocht men somwijlen vergeten wat armoede, wat ellende- en gebrek-lijden is, dan kan men hier de reële betekenis dier woorden aanschouwen. Ge vraagt u af, waarom dergelijke mensen leven, waar zij den moed vinden hun bestaan voort te sleuren. Twaalf, dertien, veertien uren achtereen werken zij, zitten zij in een weefstoel, maken touw, of smeden spijkers, altijd door, altijd door, tot zij afgestompt en onbruikbaar, uitgeput als dieren neervallen. Hun plaats wordt onmiddellijk ingenomen door een ander.
Ik noteer enkele lonen en het aantal arbeidsuren. Een vader werkt met twee kinderen, een knaap van 14 en een meisje van 12 jaar aan het touwslaan; de kinderen arbeiden ieder 66 uur per week, de vader 84; verdiensten: 18 à 20 frank. Een kantwerkster ontvangt voor 60 uren 10.62 frank; een andere, voor 78 uren, 7.98 frank. De huidenkaarder. De stank in hun woninghokken is ondraaglijk, men kan er nauwelijks ademen door de warrelende pluisjes. In een laagzolderige ruimte werken een man en een kind; in het belendende vertrek waar gekookt, geslapen, gewoond wordt, arbeiden twee vrouwen. Ieder werkt 60 uren per week, de man verdient 21 frank, de vrouw 12, en het kind dat 12 jaar oud is, 9 frank.-
Terwijl ik daar rondging met de onverschillige, nieuwsgierige bezoekers, moest ik voortdurend denken aan Bloy's boek: le Sang du Pauvre. Ik begrijp de woorden van Jezus: Vae vobis divitibus. De levens der mensen zijn verweven op onnaspeurlijke wijze. En Jezus, de Mens-geworden God, is het onwankelbare middelpunt.