28 October
Des avonds op mijn kamer gezeten, lezend aan mijn tafel onder het lamplicht, denk ik over de verschrikkelijke armoede van het leven, wanneer men niet geloven kan aan de onsterfelijkheid der ziel. De horizonnen zijn dicht, als blinde muren. Ik zou die duisternis rond mij in stukken willen scheuren, om het klare licht te zien, en te weten. Er bestaat iets buiten den gezichtskring van mijn lichamelijke ogen. Ik voel het, ik weet het, op sommige zeer diepe ogenblikken. Christine voelt hetzelfde, nóg heviger.