16 Augustus
Onze geldelijke toestand wordt zeer moeilijk. Ik verdien bijna niets, zodat we leven van wat wij krijgen en van hetgeen overgebleven is van dat aangename buitenkansje van verleden jaar. Wij denken er hard over naar Parijs te gaan en het daar te proberen, wellicht kan ik er makkelijker werk vinden. Ik weet het niet. Soms zie ik de toekomst al zéér donker in, drukt elke levensomstandigheid zwaar op mij neer. Wanneer ik niet Christine had, onze liefde niet door de dagen scheen als het zonlicht in een woud, wanneer ik niet de vreugde kende om mijn werk en om de schoonheid, ik wanhoopte aan het leven.
Christine heeft aan vrienden, Hollanders, in Frankrijk geschreven, die het ons indertijd reeds hadden voorgesteld, of zij er nog over dachten met ons samen te wonen in Parijs, dezen winter.