dat Duitsland de oorlog verliest; een dezer dagen zou
hij zich in die zin hebben uitgelaten. Arrestatie en opsluiting in de gevangenis
van een jong meisje, Lotte W., wegens ongeoorloofde verstandhouding met een
marechaussée. De marechaussée naar concentratiekamp te Vught gezonden.
Arrestatie en opsluiting in de gevangenis van Juda van den Berg, de chauffeur
van Sluzker, wegens ‘zwarte handel’. Hij werd in het bezit gevonden van
zeshonderdvijftig pakjes sigaretten en twee pakken levensmiddelen. Hij was een
der belangrijke schakels tussen de hooggeplaatste Joden in het kamp en de
buitenwereld. Hij heeft duizenden brieven clandestien het kamp uitgebracht.
Gisteravond controle na het avondappèl van Van Dam en Van Eck in alle barakken.
Zij stormen de 71 binnen, zo snel als de wind. ‘Achtung!’ Iedereen die nog op is
stuift weg, in de nissen tussen de bedden of op de bedden. Ik sta mijn pijp te
roken en moffel ze als de bliksem weg in mijn broekzak. Van Dam dringt
overrompelenderwijs het afgeschutte cabinetje van de ‘stellvertretende
Barackenleiterin’ binnen, waar 't pikkedonker is. Ik door het nauwe gangetje
langs mijn bed naar de andere kant, om niet de kans te lopen te worden
geconfronteerd met de zwevende tabakslucht. Van Eck is juist aan deze kant
voorbij. Hij draait zich om en brult: ‘Mütz' ab!’ Ik had vergeten, mijn hoed af
te zetten. Ik ruk mij de hoed van het hoofd en sta stram. Als een wervelwind
vliegt Van Eck verder. IJzige stilte in de barak. Angst in de lucht. Ik klauter
als een aap zo snel op mijn derde verdieping en kleed mij uit. Van Eck blijft
staan voor een bed, waarin een Jood aangekleed ligt. In zijn angst had hij zich
daarin gewrongen. ‘Saalleiter!’ ‘Jawohl.’ ‘Waarom ligt die vent aangekleed in
zijn nest?’ ‘Er ist heute erst angekommen.’ ‘Laat die vent zich in het washok
uitkleden!’ ‘Jawohl!’ Met groot gedruis verdwijnen ze weer. Angstaanjaging van
kwajongens. Sadistisch plezier. In barak 85, die der Barnevelders, een
soortgelijk grapje met minder minzaam verloop. Van Eck blijft voor een
grijzende, bejaarde heer staan, Praag, oud-generaal. ‘Mutz' ab!’ ‘Weet u dat ik
generaal in het Nederlandse leger ben geweest?’ ‘Wat generaal! Je bent een
doodgewone Jood!’ Van Eck, een gewezen vleesdrager aan het abattoir, slaat de
generaal de hoed van het hoofd. De generaal knarst tussen de tanden: ‘Verdomme!’
‘Ik zal je “verdomme” leren. Je gaat drie weken de strafbarak in!’ De generaal
zit thans in barak 67 en doet onder toezicht van od-ers
strafwerk, slavenwerk.