Dinsdag 30 november
Het gehele kamp is verkouden: iedereen hoest, kucht, niest, van jong tot oud, van
groot tot klein, iedereen slikt tabletjes en poeders. De nattigheid en de
vochtigheid, de tocht, die door alle eindeloos open- en dichtslaande deuren
gulpt, die door de reten sluipt, de kilte die houten wanden afgeven, maakt de
mensen ziek: angina, griep, verkoudheid in alle barakken bij de vleet, alles
kleumt, alles snottert. De mensen zien grijs en grauw van ellende. Zij vragen
elkaar: wanneer komt eindelijk een einde aan deze ellende? Zij klagen: wij
houden het niet meer uit! De kindertjes lopen met dikke snotneuzen en fletse
oogjes. Vrouwen martelen zich af in de verdeling van hun tijd tussen haar werk,
in het metaal-, textiel- of ander bedrijf, het bekokstoven van haar armelijke
huishoudentje, en het nalopen van hun zieke man en kinderen. In de
ziekenbarakken is het een va-et-vient van patienten. In de woonbarakken liggen
haast bed aan bed lichte zieken. Langs de wegen een va-et-vient van od-ers met draagbaren met zieke patienten. Het lijkt wel een
ziekenkamp, waar de gezonden slechts aanwezig zijn om hun zieke familieleden te
bezoeken. Weinreb is favoriet: het stroomt aanvragen voor zijn lijst, de grote
hoop wil naar Portugal, desnoods naar Marokko, desnoods naar Brazilië, als men
maar verlost is van de druk van het regiem, van de onzekerheid der transporten.
Bezonnenen vragen zich af: welke rol speelt die Weinreb eigenlijk, wat is zijn
lijst waard? Men vindt het verdacht, dat hij, als Jood, van de Duitse
autoriteiten een opdracht heeft om tienduizend Joden in Europa bijeen te
trommelen als materiaal voor ruil tegen Duitsers in Zuid-Amerika en dat hij
zonder ster - maar toch nog altijd met een j op zijn
persoonsbewijs - door West-Europa reist om zijn opdracht uit te voeren. Kan dat
wel koscher zijn? Kan men daarin vertrouwen hebben? Heeft Brazilië principieel
al