tweehonderdvijftig gulden
meenemen, wij gaan niet naar Auschwitz, maar naar Zelle, misschien krijgen wij
daar zelfs pakjes van het Rode Kruis! De Palestijners leven in een roes, vallen
elkaar bijna om de hals van vreugde. Heeft men ook niet zakken met appelen
ingeladen, koek, sigaren en sigaretten? Appelen zijn er zeker in, die heb ik
zelf zien inladen. Sigaren, sigaretten? De verbeelding moet ook wat hebben. Nou
zien jullie! We gaan! Eindelijk! Anderen, die niet voor Zelle zijn aangewezen,
maar nog hier moeten blijven en hun onzekere bestemming afwachten, zijn jaloers,
zulke ogen zetten ze op; zij zouden graag meewillen. In zo'n mooie
derde-klasse-trein. Voor je plezier zou je meegaan! De sceptici schudden het
hoofd over zoveel oppervlakkigheid, over zoveel lichtzinnigheid: je kunt de
Duitsers toch immers nooit vertrouwen; vandaag is het zus, morgen zo! Langsam,
immer langsam!
De controle op de postpakketten en aangetekende briefpakketten is verscherpt:
voortaan zullen zij, voordat zij naar de barakken worden doorgezonden, worden
geopend en gevisiteerd door beambten van de Lagerkommandantur, op geld en
luxe-artikelen. Daar gaat onze tabak, daar gaan onze sigaretten! De enige luxe,
die wij totdusver genoten. Weinreb, van de lijst-Weinreb, is uit Scheveningen in
het kamp teruggekomen, zonder s. Tweede inenting tegen
typhus, op de rechterarm. Vijf jonge paren in de echt verbonden met het oog op
het transport naar Zelle, om de toelating tot Palestina mogelijk te maken van
een deel hunner. Bezoek aan het gedeelte van het ziekenhuis, waar geen
kinderverlamming heerst, weer toegestaan.