van veertig sigaretten gekregen; zij hebben onlangs al waspoeder
gehad. De andere kampleden hadden ook thans bet toekijken. Verdeel en heers! De
eetwaren, die uit de bagage der Barnevelders zijn gehaald, tenminste wat er na
de roofpartij van od-ers, nb-ers en de
satellieten van de commandant < nog over was >, zijn verloot onder
de kampingezetenen, die werkzaam zijn bij de sortering van oud metaal. Een voor
de Duitse Wehrmacht belangrijke tak van bedrijf. Bergen oud metaal grotendeels
van onteigende radio's, klokken, kabels liggen in het kamp opgestapeld. Evenals
hopen voor de tropen bestemd pakpapier met een voering van zilverpapier, dat
verzameld wordt voor het vervaardigen van aluminium. Het linnengoed der
Barnevelders is gewassen en gemangeld en in het magazijn opgeslagen, hun meubels
zijn, nadat de commandant en zijn vrienden en vriendinnen keus hadden gemaakt,
ondergebracht in de woningen der kleine barakken, waar de houders van de
Duizend-stempel zijn of worden ingekwartierd. Heerlijke idee, te huizen tussen
de ‘georganiseerde’ meubels van mede-Joden. In de villa van de commandant is een
antieke kast van een mijner vrienden terechtgekomen. Deze zelfde vriend is
verheven tot de erefunctie van beeldhouwer van de commandant, in de plaats van
de beeldhouwer, die onlangs ontvlucht is. Mijn nieuwe barak valt mee: na 83 de
beste barak van het kamp. Wonderlijk zo snel als een mens zich in deze
mierenhoop aanpast. Telkens dezelfde ondervinding: het entree in een nieuwe
barak dringt iemand de tranen bijna in de ogen, na een of twee dagen heeft hij
zich met zijn nieuwe omgeving vertrouwd gemaakt en tenslotte weet hij al haast
niet beter of het hoort zo. Cultureel ben ik, vergeleken met mijn
oorspronkelijke staat, gelijk zovele anderen, er een geweldig stuk op
achteruitgegaan; het ergste is wel, dat ik mezelf niet kan zijn, mijn eigen stem
niet meer kan onderscheiden tussen het eindeloze lawaai van mijn expansieve en
explosieve mede-Joden, de rustgevende en bevruchtende stilte derf - maar wanneer
ik mijn positie vergelijk bij die van de oermensen, voorzover men daartoe bij
machte is, of bij die van de Batavieren, die op boomstammen naar ons land
kwamen, ben ik er nog niet zo slecht aan toe. Alles in het leven is relatief, en
zolang ik nog leven kan zoals ik leef, valt het leven nog mee. Welk een weelde
en geluk, dat ik zelfs nog schrijven kan, nog een penhouder bezit met goede
inkt, over goed beschrijfbaar papier beschik. En nochtans zit ik hier op een
mesthoop! En nochtans ben ik hier een gevangene!