een spontane demonstratie van bewoners van barak 71 tegen de Saalleiter, die
een hunner ongemotiveerd had afgesnauwd: optocht naar de barakleider om zich te
beklagen. Uitbarsting van de barakleider (ook een Duitser): wie geen genoegen
nam met de van boven af aangewezen Saalleiter, zou nog wel eens een zware pijp
kunnen roken. Demonstranten morrend af. Barak 71 is, evenals andere barakken,
stikvol en herbergt vele kinderen. De wanden en balken gedrapeerd met kleren,
als een requisitenzolder van een toneel. Gedeprimeerd. Dat gaat altijd bij het
betrekken van een nieuwe barak. Ik moet wennen, zoals bij het betrekken van een
nieuw huis. Maar ik ben tenminste op orde. Mijn bagage hangt tegen de
hanenbalken: rugzak, winterjas, regenjas, handdoeken, schoenen. Blikken en
kartonnen dozen met levensmiddelen en wasgerei hebben huisvesting gevonden op
een bagagebed van een buurman. Ik lig naast een steile muur van kartonnen dozen,
waarop staat: margarine f, margarine r,
braadvet; maar in deze dozen liggen slechts stukken brood, appels, jam,
enzovoort. Ik heb volop licht, maar lig vlak onder een luchtkoker, waar de wind
in speelt. Onrustige nacht. Midden in de nacht druilerige kinderstem: ‘Pappie,
waar staat het po-tje?’ Pappie: ‘In het hoekje.’ Kinderstem: ‘Ik kan 't niet
vinden.’ Kwade mannestem: ‘Kun je dat voor 't naar bed gaan niet beter regelen!’
Van verschillende bedden: ‘Ssst!’ Half zes loopt een wekker snerpend af:
ru-tu-tu-tu-tu-tut. Zes uur een andere wekker, die in een stenen bord staat:
geluid als van een vogel, die zijn vleugels tegen rasterwerk slaat. Tegelijk
begint in de keuken tussen de twee vleugels van de barak de Sjoeldienst: tenor
van de voorzanger hoog uit boven het gezang der gemeente, Simchath-Torah. De
barakkenleiders en de zaalleiders hebben het zich gemakkelijk gemaakt: zij
hebben cabines afgeschut met doeken en slapen daar tezamen met hun vrouwen. Dat
was in barak 83 verboden: daar gold wat dit betreft: gelijke monniken, gelijke
kappen. In 71 wensen barak- en zaalleiders geen monniken te zijn. Begrijpelijk.
Cultured ben ik er weer op vooruitgegaan: groot washok, wc's
in cabinetjes, salonspiegel aan de ene, eenvoudiger Spiegel aan een andere wand.
Ik lig temidden van verplegend personeel. Op advies van dr. Spanier heeft de
Obersturmführer de volstrekte quarantaine van het kamp afgekondigd, wegens het
heersen van diphterie, kinderverlamming, geelzucht, roodvonk. Geen man mag meer
uit het kamp, geen man er meer in. Bij de ingang van het kamp is een bord
geplaatst, waarop staat: ‘Achtung Quarantäne! Durchgang und Durchfahrt wegen
ansteckender Krankheiten verboten!’ Dienst- en verlofreizen zijn opgeschort,
ontslag uit het kamp eveneens. De buitencommando's zijn opgeheven. Een
uitzondering is gemaakt voor od-commando's ‘voor bizondere
doeleinden in Amsterdam’. Dus voor het ophalen van transporten. Alle inkomende
goederen moeten aan de ingang bij de slagboom