bleek juist: honderdzeventig od-ers en Not-Bereitschafters
werden uitgezocht om per vrachtauto te vertrekken, vermoedelijk naar Amsterdam
voor het ophalen van Joden. Allen mannen, hoofden van gezinnen, zodat de Duitse
autoriteiten een pand in handen hielden tegen ontvluchting. De
Not-Bereitschafters werden inderhaast gekleed in de dracht, die men klaar had
liggen voor de ‘witte Joden’ uit Ommen, die tenslotte niet komen:
indigo-kleurige overalls met scharlaken kraag, ook om ontvluchting tegen te
gaan. De groene od-uniform is daartegen op zichzelf waarborg.
De commandant had het wel nobel uitgedacht: hij liet midden in de nacht alarm
slaan en aldus het hele kamp in rep en roer brengen, terwijl de marechaussée
reeds gistermiddag wist, dat er iets gaande was. Ook de autoriteiten in Den Haag
(of Amsterdam) hadden het nobel uitgedacht: razzia juist aan de vooravond van
Rosj Ha-Sjanah, het Joodse Nieuwjaarsfeest, precies als het vorig jaar, precies
als bij andere Joodse feestelijke gelegenheden. In de barakportieken was anders
zo minzaam bekend gemaakt, dat Joden aan hun familieleden buiten het kamp
felicitaties konden sturen. Pesten, treiteren behoort tot de cultuurtaak, die de
heren zich gesteld hebben. Het eerste deel van het transport is om half twee
binnengekomen: in gewone derde klasse-wagons, bepakt en bezakt zoals gewoonlijk.
Het was deze keer een edel-transport: Asscher, Sluzker, Eitje, Van der Laan
waren erbij. Prof. Cohen ontbrak nog. Ook Meyer de Vries; deze is
gemengd-gehuwd. Men kon ze van verre herkennen. Menige uiting van leedvermaak
onder de toeschouwers: eindelijk, die ook! Menige uiting van twijfel aan de
rechtvaardigheid: die zullen wel weer naar huis teruggaan! Die zullen wel
gezorgd hebben voor een goede stempel! Menige uiting van wraak: die zou ik wel
onderhanden willen hebben! Menige uiting van minachting: ze hadden zich een
kogel door het hoofd moeten jagen! Menige uiting van vergoelijking: het zijn ook
maar zwakke mensen, die gedaan hebben wat ze konden, en die zich ook hebben
willen redden. In de ordeloze stoet waren het ook maar doodgewone, kleine
mannetjes, in de macht van hun vervolgers. Geen magische uitstraling, geen
glorieuze gestalten of gezichten. Enigen uit velen, armzaligen onder armzaligen.
Men krijt om hun hoofden, omdat zij hun zaak ‘verraden’ hebben, omdat zij niet
bij de eerste valsheid der Duitsers hun mandaat hebben teruggeven, maar wie weet
waar ook deze mannetjes, deze eens goed gesitueerde bourgeois, nog doorheen
moeten. Zij hebben hun eerste loon beet: teruggestoten in de massa, waarboven
zij zich verhieven. Ook zij zullen waarschijnlijk nog door het vuur van de
slavernij heen moeten en de gelegenheid om zich te louteren, moeten aanvaarden.
Zij zullen bovendien door het vuur van de hoon hunner lotgenoten heen moeten.
Dat is waarschijnlijk genoeg om eventuele schuld te boeten. Om drie uur, terwijl
de nieuw aangekomenen werden geregistreerd en