wat willen’, zegt Sarina.
‘Wat willen wij?’, vraagt hij.
‘Dat is een verstandige vraag, kan jij die niet zelf beantwoorden?’ Hij gaapt luid en overstemt voor een moment het kikkergezang. ‘O, wat ben ik moe.’
Sarina staat op om de slaapmatten uit te rollen.
‘Denk er morgen over na, dan kunnen we er 's avonds over praten’, zegt Sarina nog.
Even later legt Sarina zich te ruste naast haar man, die het koor van de kikkers ondersteund. Ze kijkt heel even naar hem, dan glimlacht ze. Ze heeft gewonnen. Hij heeft net als vroeger met haar gesproken en geuit wat hem tegenstaat. En dat is en winstpunt.
‘Het is toch te gek. Zoveel mannen bij elkaar die jaar in jaar uit werken, maar niet tevreden zijn met de werkomstandigheden, de woongelegenheid en nog veel meer. Maar ze zwijgen als het graf’, zegt Pa e met stemverheffing terwijl hij een kom saotosoep verorbert.
Hij wacht het antwoord van zijn vrouw niet af.
‘Dat zij het al die jaren gepikt hebben, is niet te geloven. Waar is de kracht van de Islam gebleven? Sarina, jij hebt me wakker geschud’, voegt hij er wat rustiger aan toe.
Dan staat hij op. Sarina kijkt toe hoe hij zijn laarzen aantrekt.
‘Ik ga het dorp in’, zegt hij en loopt het pad af.
Sarina glimlacht tevreden. Haar man is weer de actieve, progressieve man zoals ze hem gekend heeft, jaren geleden. Wat kon hij praten! Hij had altijd het hoogste woord en alle andere jongens gehoorzaamden hem, al ging het