tor af en pagaaiden naar de wal toe. De eerste die uitstapte sprak de taal van Foki. Dat moet één van hun eigen mannen zijn, maar Foki kende hem niet. Misschien was hij ook van een ander dorp in de omgeving. Hij riep een groet naar ze toe.
Daarna stapten allen uit en liepen naar de groep mannen van het dorp toe. Ze schudden elkaar de hand en de ene man vertelde dat ze heel prettig nieuws uit de stad hadden meegenomen.
Dan liepen ze met z'n allen naar de grote Kroetoe-oso toe, die midden in het dorp stond.
Toen de basja's wisten wat er besproken zou worden gingen twee van hen naar het huis van de kapitein. Later op de dag zou er een kroetoe gehouden worden.
De kinderen wilden niet meer spelen. Ze gingen onder de bomen zitten en keken naar de mannen die heen en weer liepen. Sommigen spraken bij het langslopen even tot elkaar.
‘Dat wordt een belangrijke kroetoe,’ fluisterde een jongen.
‘Waaraan zie je dat?’ vroeg er één.