Javanen, Libanezen en een grote gemengde bevolkingsgroep, want uit al deze groepen gingen ook mensen leven met anderen, waaruit kinderen kwamen. En 't gaat daar heel goed samen; ze maken geen ruzie met elkaar. In steden en dorpen in de kuststrook wonen al deze verschillende mensen naast elkaar en met elkaar, de kinderen gaan naar dezelfde scholen, ze kopen in dezelfde winkels of op de markt en... ze praten allemaal Nederlands. 't Grootste deel van Suriname wordt niet gebruikt; daar wonen geen mensen, er zijn geen wegen, er rijden geen treinen en auto's. Daar is alleen prachtig tropisch regenwoud.
In de indianen- en marrondorpen in dat tropisch regenwoud, is er in de laatste honderd tot vijftig jaar toch wel het één en ander veranderd. In alle grote dorpen is er een school, en vaak ook een kerk. Alle kinderen gaan naar school en ze dragen hetzelfde schooluniform als alle andere Surinaamse kinderen. De kinderen uit kleine dorpjes gaan in een korjaal naar het dichtstbijzijnde grote dorp op school. In de grote dorpen is er ook een medische kliniek waar een verpleger de zieken behandelt. Dikwijls komt een dokter met een vliegtuigje uit de stad om de patiënten te zien. Dat kan omdat bij alle grote dorpen een airstrip is. Dat is een open plek in het oerwoud waar de bomen zijn weggekapt en gras is geplant, zodat kleine vliegtuigen en helikopters kunnen landen en opstijgen. Veel mannen in het dorp hebben nu een buitenboordmotor voor hun korjaal; er is vaak elektriciteit en internet en alle volwassenen hebben een smartphone.
Suriname is rijk aan bodemschatten; in het binnenland wordt veel goud gevonden. Dat is altijd zo geweest, maar nu zijn er extra veel goudzoekers,