eet ik wat langzamer. Soms is er zoveel, dat ik wat laat staan voor later.
Na het eten gaan de broers aan de grote tafel zitten met papieren. Ze maken huiswerk. Soms moet Sita ook aan de tafel zitten. Ik lig dan op het balkon en wacht op haar. Als ze klaar is, komt ze met mij spelen. Af en toe speelt ze met een ding, dat ze een pop noemt.
Het lijkt op een heel klein kind maar het is niet echt. Want het ruikt niet als een mens en het voelt ook niet warm aan. Sita gaat ook wel eens bij de buurkinderen spelen en dan ga ik met haar mee.
Voordat haar vader 's avonds thuis komt, gaat Sita baden. De hele familie gaat dan aan tafel om te eten. Ik ga niet in de keuken hoor, anders wordt de vader boos. Ik blijf gewoon op het balkon liggen, want ik heb ook niet zo'n honger. Als ze klaar zijn met eten, doet Sita's mama de restjes in mijn bord. Ze roept dan: ‘Lafu, Lafu!’ De familie gaat daarna voor een kastje zitten kijken. Dat noemen ze televisie. Heel vaak komt Sita bij mij op het balkon zitten. Soms klim ik stiekem op de stoel naast haar. Ze slaat haar arm om me heen en streelt me. Soms zingt ze een liedje en soms vertelt ze me een verhaaltje. Het is heel gezellig hoor als wij zo samen zitten. Ik zou willen dat het voor eeuwig kon doorgaan, maar na een poosje roept Sita's mama: ‘Sita, kom binnen! Je moet gaan slapen!’
Dan zegt Sita: ‘Dag Lafu! Tot morgen!’ Als Sita naar binnen is, ga ik ook een beetje slapen in mijn doos in de garage. Als de mensen van het huis later allemaal naar bed zijn, dan ben ik wakker. Ik hou de wacht.