Vermakelijcke bruylofts-kroon, doorvlochten met verscheyden leersame gedichten
(1659)–Jacob Coenraetsz Mayvogel– AuteursrechtvrijStem: Psalm 1.
O Eeuwigh Heer, Almachtigh Hemels Godt!
Op u genaed en Goddelijck gebodt
Treed ick nu toe, vrymoedigh sonder schromen,
Vermits mijn Geest tot u is op-genomen,
En bid u aen in uwen Tempel reyn,
Daer elck u prijst en looft u in 't gemeyn.
Leyt my, o Heer, in u gerechtigheyt,
En over my u vleugelen uytspreyt,
Leyt my (o Godt!) eeuwigh in u voet-paden,
Ghy zijt mijn troost, mijn Heylant vol genaden,
Want ick heb lust tot uwe wooningh schoon,
Ghy, ghy o Heer, ghy schenckt des levens Kroon.
U wooningh is seer lieffelijck en soet,
Rontom verciert met volle overvloet,
Heer Sebaoth! Mijn ziel die moet u loven,
Want my verlanght na u schoone Voor-hoven;
Komt laet ons al t'saem voor Godt met ootmoedt
Neder knielen, en vallen hem te voet.
Hy is de Heer die ons dit alles schenckt,
Die 't moede Schaep in varsche Weyden brenght,
Aenbidt dien Godt ghy volckeren al te same,
Verheft den Heer: want heyligh is sijn name.
Ick roep u aen met een oprecht gemoedt,
Door u genaed mijn trouwe hulpe doet.
|
|