Op bepaalde plekken stroomde het water zelfs over de oevers heen. Hierdoor kwamen veel straten en erven in de stad onder water te staan.
Juist in die periode hadden veel vissen in het kanaal kuit geschoten, dat wil zeggen eieren gelegd. De meeste visseneitjes zaten goed vast aan de waterplanten, maar door de zware regenval waren heel wat eitjes losgeslagen van de stengels.
De losgeraakte eitjes dreven met de stroming mee naar lager gelegen gebieden. Overal waar het kanaal overliep, gingen er visseneitjes verloren. Sommige bleven bijvoorbeeld vaststeken in het hoge gras waar ze ten prooi vielen aan mieren en andere insecten.
Er waren ook eitjes die met het stromend water in de riolering verdwenen.
Twee visseneitjes echter hadden bijzonder veel geluk, want toen zij over de rand van het kanaal dreven, kwamen zij in een vijver terecht die vlak naast het kanaal lag.