‘En kom jij eens hier,’ zei hij tegen Ondine. ‘Jij bent dus Ivo's zuster. M'n complimenten met je moedig optreden, ik bedoel, zo straks met die fotografen...’ Hij gaf haar een tikje op de wang. ‘En nou zou ik maar eens naar m'n eigen school terug gaan. Ik denk overigens dat Siam en Joost Bakzeil jou wel dankbaar zullen zijn.’
‘Joost Bakzeil?’ zei Ondine verbaasd.
‘Jazeker,’ zei meneer Bijkema. ‘Joost maakt toch die mooie beeldjes van jou, niet?’
‘O, bedoelt u dat?’ zei Ondine. ‘'t Is de moeite...’
‘Ja,’ zei meneer Bijkema. ‘Dat bedoel ik.’ Hij begeleidde Ondine tot de deur en stak zijn hand uit: ‘Het genoegen was geheel aan mijn kant,’ zei hij ernstig, terwijl hij een kleine buiging maakte.
‘En nu aan het werk,’ vervolgde hij zodra de deur achter Ondine gesloten was. ‘Ik had een speech willen houden, maar ik ben die in de consternatie kwijtgeraakt. Enfin, tekenen jullie, om in stijl te blijven, maar een Siamese kat. Of een Siamese tweeling, ook goed. En onze parels gaan weer in hun eigen banken zitten. Wel, wel, wat een opwinding...’
‘Nu moet je me gauw vertellen,’ zei Jaap, terwijl hij met Ivo naar huis fietste, ‘hoe het gisterenavond precies is afgelopen. Ik kon vannacht haast niet slapen van nieuwsgierigheid.’
‘Nou,’ zei Ivo, ‘veel zaaks was het niet. In verhalen en films is het veel echter dan in werkelijkheid.’