Ivo lachte maar zo'n beetje terug als antwoord en streek zich wat verlegen over de donkere, glad naar achteren gekamde haren. Gare vent, die Bijkema...
‘Goed,’ hernam meneer Bijkema, ‘maar om nu op ons uitgangspunt terug te keren: wie kan me vertellen hoeveel richtingen - of laten we liever zeggen, welke richtingen er de laatste... em... zestig, tachtig jaar in de schilderkunst geweest zijn. Jij, Jaap!’
‘Het impressionisme,’ begon Jaap lukraak.
‘Goed,’ knikte meneer, ‘verder?’
‘Het... eh... kubisme,’ vervolgde Jaap, ‘het expressionisme...’ Daarna keek hij hulpeloos om zich heen.
‘Mooi,’ zei meneer, ‘dat zijn er drie. Wie weet er nog meer? Jij Marjan?’
Hij kneep zijn ogen half dicht als een kat. Iedereen kon zien dat hij dacht: ‘Ik ben benieuwd wat er nu te voorschijn komt...’
‘Het surrealisme,’ antwoordde Marjan zoekend, ‘dan de non-figuratieven, zoals u zelf gezegd heeft... en...’
‘Stop maar Marjan,’ zei Meneer, ‘mooi. Weet je een voorbeeld van surrealisme te geven. Ik bedoel, weet je een schilder?’
‘Dali,’ antwoordde Marjan direct. ‘We hebben thuis een ontzettend gek boek van hem, maar ik vind hem eigenlijk een beetje eng.’
‘Gek of eng, Marjan, die Salvador Dali is een volkomen surrealist. Maar ik kan me best voorstellen dat