late-uitgaander was, afijn! hoe of u bestond in je handel en wandel. Ze wou alles haarvijntjes weten. Ze kwam voor een vriendin - zei ze, die, - nou kleurt u nou maar niet, die wel idéé in u had, voor de eerlijke verkeering, die u d'r gevraagd hebt.
- Zoo, zoo! Andriesz grinnikte in stilte en vroeg: - natuurlijk kon u niet anders zeggen dan goeds, niet waar?
- Spreekt van zelf. Juffrouw zeg ik, wie u is weet ik niet, - want 'k heb u nooit gezien, zeg 'k - maar dat zeg 'k, meneer Andriesz is een solied, fatsoenlijk, onbesproken vrij persoon - wat ie eigenlijk doet van z'n vak weet ik niet, zeg 'k - hij zeit, hij is op 'n kantoor. De man gaat 's morgens de deur uit, zeg 'k - èn, zeg 'k, hij komt er 's avonds geregeld en bekwaam weer in. Hij eet aan een portions-tafel en dronken of buitensporig heb ik 'm nooit gezien - en weet u wat ik nou denk meneer Andriesz?
- Nu?
- Dat de juffrouw uw beminde zelf was - want ze lachte zoo witjes, toen ik zoo'n getuigenis van u aflei..
- Was ze nog al gezet, 'n beetje goed gevuld.
- Juustement, nog al suffisant in 't vleesch - want ik mocht nog zoo zeggen: juffrouw, zeg 'k, u ziet er kapitaal uit. Toen zei zij: ja en toch zooveel verdriet gehad; m'n eerste man vroeg verl..., maar meteen hield ze d'r mond.
- Jawel, 't is een weduwe.
- Dan was ze 't zelf - d'r eerste man is vier jaar dood.
- Nou dan zal u wel den langsten tijd hier bij me hebben gewoond.
- Misschien wel, juffrouw, maar vooreerst van trouwen nog geen sprake - 'n slechte tijd tegenwoordig, weinig verdiensten.
- Kom, kom, klagers nebben geen nood, U heeft toch je vaste inkomen en die juffrouw ziet er precies naar uit, of ze geen krimp heeft. U komt goed bij mekaar; botje bij botje maakt 'n maaltje.... Wil u soms nog een of ander op uw kamer hebben, scheerwater of zoo - u moet zeker op visite, want u is zoo op z'n zondags en tusschentijds thuis...?
- Er is gisteren een tante van me gestorven - juffrouw Tulp.
- Van 't Spiegelgrachtje - Betje Tulp? - Och heer, is die dood.
- Juist!
- Och! die kende ik heel goed. Ze zat er warmpjes in - 'n best mensch!
- Ik kom van den notaris.
- Wat zegt u? - universeel erfgenaam?
- Kun je begrijpen; 'n klein legaatje!
- Je moet toch maar fortuinlijk wezen - de juffrouw lei haar kous op de tatel, kruiste de armen onder de borst en zei hoofdschuddend: - En zoo'n man klaagt, je moet je schamen meneer, - en wanneer de begrafenis?
- Donderdag,
- Zoo nou! dat's meteen een vrije dag voor u.
- En van avond ceelenmaken.
- Komaan! - dat's nog zoo'n ongezellig werk niet onder 'n glaasje