De goedige juffrouw haalde diep adem, maar keek toch angstig naar de hand, die haar buurman nog altijd in zijn vestzak hield; met een kleine beving in haar stem vroeg ze: - En is u nu heelemaal niet meer bij de zeerooverij?
- Neen! 't spijt me wel, want ik had liefhebberij in mijn vak, 't was 'n mooie affaire, weinig uitschotten en alles limpido winst.
- Ja, dat kan wel, en...?
- Ik begrijp u Juffrouw, u wil weten wat ik nu doe?
- Hum! ja! als u - hum! - 't zeggen wil.
- Wel zeker, ik ben nu lijkbezorger!
- Gunst nog toe! - 't goede mensch kwam weer eenigszins op haar gemak en trachtte zelfs te lachen, toen ze zei: - Dus, aanspreker?
- Wat blieft u? - vinnig keek de reiziger haar aan. - Waarachtig niet! ik bezorg lijken voor de professoren, voor de snijkamer!
Een siddering waggelde door het vleezige lichaam der juffrouw en terwijl de bril van haar neus in haar schoot gleed, vroeg ze:
- En hoe komt u aan die l - lijken?
- O, dood-eenvoudig, ik koop ze, ik graaf ze op of.... ik maak ze.
- God zegen me wat 'n vak! - De dikkert begon te transpireeren van angst en zenuwachtigheid.
Met wreed genot vervolgde reiziger op ijskouden toon:
- Er zijn altijd nog menschen, die een ouden oom of tante te koop hebben, geld kan iedereen gebruiken en ik heb 't plenty! -
- Maar.... permiteer me, waarom doet u dan zoo - hm! zoo iets. - Zij huiverde.
- Liefhebberij juffrouw! puur liefhebberij, ik ben nu eenmaal aan lijken en bloederigheid gewoon geraakt en...
- Hè! - de juffrouw schoof angstig heen en weer.
- Hum, ja! ik ga nu van Emmerik naar Rotterdam, om een oude juffrouw te koopen, ik kan er daar ongelukkig maar één krijgen, maar ik moet er twee hebben voor Profesor Ralph te Londen. Ik heb mijn eerewoord gegeven, dat ik vóór 't eind der maand twee vrouwenlijken zou bezorgen, 't moeten dikke vleezige cadavers zijn, zoo tusschen de 50 en 60 jaar oud. A propos! hoe oud is u juffrouw? - De man stak onder het spreken de hand in zijn vestzakje en vervolgde: - misschien is het verstandigst om 't zekere voor 't onzekere te nemen en het tweede lijk te maken.... is u erg aan het leven gehecht?
Plotseling zat de juffrouw niet meer naast, maar tegenover haar reisgenoot, die doodleuk met het mesje zijn nagels sneed en haar kalm, maar wreedaardig aanzag.
Sprakeloos staarde zij hem aan en hield geen oog van hem af, het kille zweet parelde op haar voorhoofd.
- Nieuwersluis! - klonk het eensklaps langs de wagens. - Nieuwersluis!
De dikkert had niet gemerkt, dat de trein langzamer reed; zij had onafgebroken haar vis-à-vis aangekeken, maar nu 't portier met een ruk werd geopend, sprong zij, trots haar zwaarlijvigheid, als een elastieken bal neerkomend, op het perron en riep; - Conducteur! 'k