Vervolg der dichtlievende uitspanningen
(1754)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 372]
| |
Wanneer zyn Wel Ed. in alle zyn Eerampten, als gouverneur van Suriname wierd hersteld.Ga naar voetnoot*LA VERTU EST LE BUT DES TRAITS DE L'ENVIE.
Wat heilzon daagt aan 's Hemels zaalen,
En spreit zoo heugchelyk zyn straalen,
In weerwil van gevloekten haat?
O Vreugd! ik heb den gloed van 't glinstrend licht vernoomen!
'k Hoor reets vervolgde Trouw hersteld, verwellekoomen,
In 't midden van Sur'names Raad!
Mocht ik, na al uw' zielsverdrieten,
Mauricius, die eer genieten,
Om U, aan Neêrlands vrye reê,
In 't midden van uw' smart door myn gezang te nadren;
U, die in al uw doen op 't lofflyk spoor der Vadren,
Rechtvaardigheid beminde en vreê.
| |
[pagina 373]
| |
Zag ik, de valsheid zeer verbolgen,
Uw' nooit verwrikte trouw vervolgen?
Stont haar uw' Deugd te veel in 't licht?
Kon zy, die altoos tracht de oprechtheid te belaagen,
Uw' Liefde, uw' noeste zorg voor 't heil des Lands niet draagen;
Daar Gy betrachte uw' Eed en plicht?
O neen; zy kon geen trouw gedoogen;
Schoot Blikzems uit haar vuurige oogen.
Maar GOD, die 't hoogste rechtsgebied
In handen heeft, kwam U, in teegenspoed versterken;
Gy wist het Schrikdier in zyn woeden, te beperken;
Gy kreunde U aan zyn boosheid niet.
Tot dat de Kroontelg van Brittanje!
't Juweel van Neêrland en Oranje,
Juist wikkend' voor en teegenspraak,
De Valsheid naakt ontdekt', door schranderheid en oordeel;
Verdrukte onnozelheid herstelde in eer en voordeel,
Bewogen met uw goede zaak.
Ja; zy gewoôn de Deugd te kroonen,
Wilde uwe erkende Trouw beloonen,
Met de eens vertrouwde Landvoogdy.
Die eer, dien roem, op 't nieuw door Haar aan U gegeeven,
Doet de Edelmoedigheid van Neêrlands Pallas leeven;
En zet haar Naam meer luister by!
| |
[pagina 374]
| |
Geluk, nu zie ik 't uur herbooren,
Het uur, dat eer uw' Lof liet hooren,
Toen Gy, der Maatschappy ten best',
U stout dorst waagen op het zog der holle baaren,
Van alle kanten door veel duizenden gevaaren
Gedreigd, naar een uitheemsch gewest!
Geluk, nu moogt Gy triumfeeren!
Geluk, nu Ge in uw' post moogt keeren,
Zoo lang door U, met roem bekleed!
Maar, neen; vertoef by ons, o eer der Letterbraaven!
De Valscheid legt vertreên en in het stof begraaven;
Zy heeft vergeefs haar kracht besteed.
Leef! leef! Mauricius! wiens glori
Geboekt staat in de Landshistori;
Uw Trouw verduur' den roest der Tyd!
De hemel wil U, met uw' Vrouw, en Kind'ren spaaren!
Gods wacht verzel U, waar Gy zwerft op 's Waerelds baaren;
Uw Naam zy d'Eeuwen toegewyd!
G. MUYSER. 1753. |
|