Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 144]
| |
Toegift. (Parodie van Cinna.)Ga naar voetnoot*'t IS wel! gy wilt het: 'k zal myn' nagels stukken byten
'k Zal rymen, dat het kraakt, al zou de kop my splyten.
'k Stel zelfs myn ander werk voor dees' dag aan een' zy.
Myn gants Ministerschap vermoeit my min dan gy.
Dat vordert tweemaal 'sweeks een nieuwsschrift voor de Staaten,
Maar heeft van 't rymen ons tot nog toe vrygelaaten.
Doch de al te wreede magt van uwe vriendschap, dwingt
Een' kreupel' speelman, dat hy zonder speeltuig zingt.
Gy wilt het: Pido zal geen tien ducaaten geeven,
Maar als 't volbragt is, zweer 'k by Styx, myn gantsche leeven
Nooit meer te dichten, op een jaarlyx keerend feest.
Dus toon ik, dat dit rym gedwongen is geweest.
De asch der verbrande Harp zal ik in d' Elfstroom strooien,
Ja 'k zal de kacchel zelf aan honderd stukken gooien.
Vaar wel.
1761. |
|