Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 46]
| |
Geheim-Raad en Gezant van zyn' Koninklyke Majesteit van pruissen.'k ZIe, hoe de grootste Held, die ooit vereeuwigd is
In Fab'len of geschiedenis,
Op 't tydstip, dat hy 't hoofd aan vyanden gaat bieden,
Die tweemaal sterker zyn, dan Hy,
Van wysbegeerte, of kunst spreekt met geleerde lieden,
En zelfs zyn' groote ziel vermaakt met Poëzy;
Ja schenkt ons vaersen, die geen Aristarch kan laaken,
Die zelfs Voltaire nydig maaken.
'k Volg needrig 't voorbeeld van dien weergâloozen Vorst,
En als ik tegens kwaal op kwaal my moet verweeren,
En by de dood af zit te worstlen met de borst,
Dan maak ik vaerzen, die ik naauwlyx kan dicteeren.
Maar ach! men merkt strax aan het Dicht,
Dat Febus Zonnevuur myn' Geest niet meer verlicht.
'k Zou anders nog met lust daar al' myn' kragt op zetten,
Tot roem van Fredriks heldendeugd.
Maar neen! wat hielp my toch het dichtvuur van myn' jeugd
Om al' zyn' gaven te trompetten?
Virgyl schoot zelf te kort om recht dien toon te slaan,
Al was zyn' luit verzeld van 't orgel van Lukaan.
| |
Envoi.Myn Heer Geheim-Raad, zo gy by Uw' zieken Vrind,
(Gelyk gy gisteren my hebt belooven laaten)
Een klein half uur hadt koomen praaten,
Ik hadt U dit Boucquet geschonken voor Uw lint.Ga naar voetnoot*
|
|