Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| ||||||||||
Tot eerbiedig afscheid aan 't Hof, by myn vertrek naar Hamburg.
MYn' jaaren waaren nog geen twee,
Toen ik (een teder wicht) door ongemeeten' baaren,
Van 's Waerelds overzy, in duizend doodsgevaaren,
De reis deed herwaarts met myn' Ouders over Zee.
'k Had meer dan eens 't geluk Uw' Hoogheid hier te ontmoeten.
En met een kinderlyk, eenvoudig Dicht te groeten.
Uw Hoogheids goedheid was de vreugd,
De troost van myn' onnoozle jeugd.
Wie weet, wanneer my ooit dees' Eer sal weêr gebeuren!
Nu zie ik my, helaas! weêr van Uw Hoogheid scheuren.
'k Moet afscheid neemen met ontroering en verdriet,
| ||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||
Dan zal ik nog getroost de reis doen zonder klaagen,
Terwyl Uw' Hoogheids beeld blyft in myn hart geprent,
Met d'eerbied voor Uw Huis. Die zal ik met my draagen,
Waar ik ook zwerven mag, al waar 't aan 's Waerelds end.
GOD wil Uw' Hoogheid lang tot Neêrlands welzyn spaaren.
En Uw Hoogvorstlyk Huis voor allen ramp bewaaren!
1756. |
|