Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
Navolging Van een' fabel van La Fontaine,Liv. III. Fab. 4. pag. 96.Ga naar voetnoot*
DE Kikkers, steeds gewoon in onrust saam te leeven,
Bestormen onbesuisd der Goden Opperbaas,
Met zulken vreesselyk geraas,
Dat hy gedwongen wierdt een' Poelvoogd hen te geeven,
Hy wierp haar uit een' wolk een' vreedzaam' Koning toe.
Daar heb je 'er een. Al dat gesnater
En ram'len, zei hy, ben ik moê.
De Koning viel, en plompte in 't water,
Met zo vervaarelyken smak,
| |
[pagina 17]
| |
Dat al' de kikkers, elk zyn best, (brik quak quak quak!)
Zich in de kanten, in de holen,
In 't riet, in modder, in de biezen strax verschoolen.
Geen een van allen was zo stout,
Dat hy den Poelvoogd dorst begluuren met zyn' blikken.
Het was een Olifant! een Reus, om van te schrikken...
En och! het was een blok van hout!
Een van de moedigsten, die in den kryg der MuurenGa naar voetnoot*
Veel' lauwren hadt behaald, nam voor 't eens te avantuuren.Ga naar voetnoot†
Hy nadert beevend, gants eerbiedig en gedweê.
Een tweede volgt, een derde meê,
| |
[pagina 18]
| |
En strax steekt al 't gespuis de kykers uit de biezen.
Zy zien zyn' houte Majesteit,
Die zonder spreeken, als een Blok, op 't water leit.
Dit doet hen het respect verliezen.
Flux gingen zy 'er met doezynen boven op,
En doen den Baas wat op zyn kop.
Zy brikquakquakken weêr, en schreeuwen, als voor deezen:
Daar moest een andre Koning weezen!
Gezantschap naar Jupyn met ysselyk misbaar!
Die zendt genadigst hen een' grooten Oyevaar,
Die met de borst vooruit, en fiere lange stappen
Den poel omwandelt, en voor kortswyl onder 't klappen
Een' Kikker vyf of zes inslingert voor ontbyt,
En kraaktze, recht met appetyt.
| |
[pagina 19]
| |
Daar meê op nieuws geschreeuwd! Hola! 'k versta geen dwingen
Zeit Jupiter: dat 's uit! Ik weet, hoe 't weezen moet.
Gy kost de weelde niet verdraagen, Muitelingen!
Uw eerste meester was te goed.
Nu heb je uw' zin. Nu moet je zwygen,
Of 'k zweer, je zult nog slimmer krygen.
* * *
Het wispeltuurige Gemeen is niemands vriend.
Nooit wel! Elk uur wat nieuws! En eeuwig stof tot klaagen!
De Wettige Overheid, moet, zonder 't volk te vraagen,
Zelf zonder bril zien, en hen geeven, wat hen dient.Ga naar voetnoot*
1755. |
|