Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
Voorafspraak.'t WAs ligt (indien ik dus my van myn' pligt kon quyten,
In 't Nieuwe Jaar)
Een blad gerymde Prose U naar het hoofd te smyten.
'k Behoefde maar
Wat rond te zien in Roomsche, in Fransche, in Duitsche boeken,
Om hier en daar
Een' opgewarmden wensch, of lofspraak op te zoeken.
Dan was ik klaar.
Maar zo goedkoop schenkt ons Apollo geen Laurieren.
Dat heet by my
(Hoe fraai men 't ook met Rym vergulden mag en sieren)
Geen' Poëzy.
Ten minsten dient men in een Vaers iets in te lassen,
Het geen de man,
| |
[pagina 14]
| |
Wiens lof men zingen wil, op zich byzonder passen,
En eig'nen kan.
Dus zoek ik iets, dat ons... maar zagt! hou op van leezen.
't Is reeds te lang.
Van nu af aan zal dees' Voorafspraak langer weezen,
Dan 't gants Gezang.
|
|