Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
Raadsheer in den hove van Holland, Zeeland, en Vriesland,
| |
[pagina 11]
| |
's Lands Pallas, die voor geen' Atheensche Pallas zwicht,
En weet aan deugd en eer 't gepaste loon te geeven,
Heeft reeds den oudsten op den eerestoel verheeven.
De tweede toont zich meê zo braaven Vader waard.
Hy streeft zyn Broeder na met mannelyke stappen,
En heeft een' Parelschat van de eêlste weetenschappen,
En kennis van het Recht gelukkig saamgegaârd.
Dus ziet men Themis hem den lauwerierkroon schenken,
En Neêrlands Moeder zal om 't verd're sierzel denken,
De derde, meê van jongs tot wysheid opgeleid,
Belooft geen minder' vrucht van wakkre naarstigheid,
Terwyl Uw' Dochters, als de drie Bevalligheden,
Uw' disch versieren, en in 't bloeien van haar' jeugd,
Haar' Vaders schrand'ren geest, haar' Moeders edle deugd
Volmaakt vertoonen in haar minnelyke zeden.
Leef, deftig Raadsheer, leef tot glorie van het Hof.
's Volx stem verdoof myn' zang in 't juichen tot Uw' lof.
Des Hemels zegen wil Uw dierb're dagen rekken
Om lang de Onnozelheid een Schutsheer te verstrekken,
Terwyl nog hooger Eer op Uw' verdiensten wacht.
Hy doe U dag op dag in kinderen en neeven,
De Nyd in 't aangezicht, vernieuwde vreugd beleeven,
En vestig voor altoos het heil van Uw geslacht!
| |
[pagina 12]
| |
En Gy, jong letterheld, die in doorwrochte bladeren
Doet zien, wat ryp vernuft Uw jeugdig brein bewoont,
Denk steeds om 't bloed, dat Gy voelt speelen in Uw' aderen.
Ja ieder borstbeeld, dat Uw' Stamlyst U vertoont,
Strek' U een spoor tot eer. Zo wordt de roem van Coren,
En Wouters ed'le naam in U op nieuws herbooren.
Zo zie ik leevendig den Burgermeester weêr,
Wiens vriendschap ik gedenk, en wiens onsterflyke eer
't Verpligt Noordholland steeds met dankbaarheid zal roemen.
Zo moet men steeds met lof de van der Miedens noemen.
Zo hechte in 't achtbaar huis des Raadsheers elke Zoon
Een nieuwe parel aan hun' Vaders eerekroon.
1755. |
|