Voorwoord
Bij het verschijnen van dit eerste Nederlandse werk over onderwijssociologie past
een kort woord ter introductie. Waarom is dit boek geschreven en waarom is het
zó geschreven?
De behoefte aan een Nederlandse studie over sociologie van het onderwijs is reeds
jaren merkbaar. De ingewikkelde interne structuren en processen in het onderwijs
en de verstrengeling hiervan met algemeen maatschappelijke belangen en behoeften
maken het onderwijs tot een complex sociaal systeem, dat zowel uit
wetenschappelijk oogpunt als op grond van het praktische motief van
onderwijsverbetering om een sociologische doorlichting vraagt. Er bestaat op dit
terrein reeds veel buitenlandse, hoofdzakelijk Engelstalige, literatuur. De tijd
is meer dan rijp, dat een equivalent hiervan voor het Nederlandse lezerspubliek
beschikbaar komt.
Dit is overigens geen standaardwerk, waarin alle betreffende binnen- en
buitenlandse literatuur zou zijn verwerkt. De opzet is bescheidener, en ook
persoonlijker. Het werk is vanuit een persoonlijk gezichtspunt geschreven. Dit
gezichtspunt is ontleend aan de ervaringen, die ik heb opgedaan in de vijftien
jaar, dat ik als socioloog-onderzoeker met onderwijsproblemen te maken heb
gehad. Een van de treffendste ervaringen is geweest, dat zowel de actuele
beleidsproblemen als de probleemstellingen van het wetenschappelijk onderzoek
voortdurend van karakter veranderen. Steeds weer heb ik kunnen vaststellen, dat
een probleem, dat op een gegeven moment opduikt, een jaar of vijf later heel
anders wordt benaderd of dan zelfs een schijnprobleem blijkt te zijn. Dit maakte
mij bewust van een waarheid die iedereen kent, maar niettemin stelselmatig
negeert: onderwijs en opvoeding zijn het produkt van historisch gegroeide
verhoudingen; en het denken hierover wordt vertroebeld door historisch belaste
vooroordelen. Men zou de adstructie van deze stelling de centrale ‘boodschap’
van dit boek kunnen noemen. De sociologische doorlichting van opvoeding en
onderwijs, die in dit boek wordt beproefd, is mede gericht op het signaleren van
de sociale en historische gebondenheid van de actuele verschijningsvormen van
ons ‘klasse-onderwijs’. Dit kan er toe leiden, dat wij de sociologische
wetmatigheden van het onderwijssysteem leren zien als historische wetmatigheden.
Alleen reeds het in-