luisterrijk feest plaats hebben; want de menigvuldige houten banken en stoelen, toonden genoeg aan dat men vele gasten verwachtte. Aan het hoofdpunt der tafels stonden twee versierde zetels met lederen kussens, en daarboven was een zegeboog of weleer een troon van groen mastenhout en bloemen uitgespannen.
De zon praalde helder en klaar aan den hemel, en hare koesterende stralen wederkaatsten zich in de tinnen vaten en kannen.
Eensklaps het zich in de verte een klimmend gerucht hooren, als hetgene van verscheidene persoonen, die onder elkander vrolijk klappen, lachen en juichen; welhaast ook zag men in het lindendreefje een honderdtal jongelieden, boerenmeisjens, bejaarde mannen en vrouwen blij voorthuppelen en twee karren overdekt met fijne witte huiven, omsingelen.
In de voorste karre, zat een jeugdig paar; aan de stijve houding en buitengewoon schoone kleederen des jongelings, aan zijnen zegenpralenden en liefderijken glimlach kon men genoeg bespeuren dat hij het bevallige meisje dat, niet min prachtig uitgedoscht, en den blik neêrgeslagen nevens hem zat, ten altare had geleid. - Het zijn Bernhart en Anna.
Hunne ouders, zoo goede vrienden thans, als zij te