Naar de letter
(2003)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
15.1. De ordening van het overgeleverde materiaalIn de nalatenschap van een schrijver kan een editeur alle eerder genoemde documentaire bronnen aantreffen die voor hem van belang zijn (vgl. p. 49), zoals paralipomena, werkpapieren en manuscriptversies van gedrukte werken, aantekeningen in werkexemplaren van nog niet gepubliceerde varianten of toevoegingen, voltooide niet gepubliceerde werken, onvoltooide werken of fragmenten, (aantekeningen van) thematische bronnen, recensies met aantekeningen, correspondentie. Dit alles kan relevant zijn | |
[pagina 394]
| |
Gefingeerde nalatenschap: François HaverSchmidt deed alsof hij de tekstbezorger was van Piet Paaltjens’ Snikken en grimlachjes. Uit de ‘Immortellen’ presenteerde hij zogenaamd een selectie (Collectie Haverschmidt, Maatschappij der Nederlandse Letterkunde).
| |
[pagina 395]
| |
voor een editie, maar hoeft niet noodzakelijk daarin gepubliceerd te worden.Ga naar voetnoot1 Een editeur die als eerste een nalatenschap uit familiebezit in handen krijgt, heeft een verantwoordelijke taak. Hij moet er voor zorgen dat verbanden die eventueel door de schrijver aangebracht zijn, niet verloren gaan doordat hij de papieren een andere ordening geeft. Een kranteknipsel dat schijnbaar toevallig tussen manuscripten ligt, kan een bijbehorende thematische bron zijn. Ook kan de schrijver bepaalde manuscripten bij elkaar gelegd hebben voor een eventuele bundeling. Vaak is er een bepaalde chronologische samenhang tussen manuscripten die bij elkaar gevoegd zijn. Bij de eerste inventarisatie kan de editeur doorgaans het beste nog helemaal niets ordenen, maar alleen de volgorde noteren waarin hij de manuscripten, knipsels, drukproeven etc. aantreft. In een later stadium, als de editeur een goed inzicht in de verzameling heeft gekregen, kan hij bepaalde dossiers gaan aanleggen met bijeenhorende documenten. De gewoonte van bepaalde archiefbewaarplaatsen om nalatenschappen uit elkaar te halen en bij voorbeeld drukken en overdrukjes in aparte collecties onder te brengen, en correspondenties te verdelen over de verzamelingen van verschillende afzenders, moet afgekeurd worden. Wanneer een editeur een nalatenschap wil editeren die al geordend is, hetzij door nazaten, hetzij door beroepsarchivarissen, dan zal hij er rekening mee moeten houden dat bijeenhorende documenten in verschillende mappen terecht kunnen zijn gekomen. Volgordes van losse documenten zonder specifieke signatuur zijn in een archief meestal niet meer de oorspronkelijke, zeker niet wanneer een collectie geregeld geraadpleegd wordt. |
|