Naar de letter
(2003)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
[pagina 349]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kelijk. Men moet er rekening mee houden dat dergelijke edities niet van kaft tot kaft worden gelezen, maar vooral geraadpleegd. Bij poëzie-edities moet er behalve een titelregister ook een register op de eerste regels gemaakt worden. Concordanties horen in een editie niet thuis, ook al kunnen deze met de huidige computerprogrammatuur zeer snel vervaardigd worden. Bij prozaedities is een titelregister op het eigen werk van de schrijver alleen nodig als er sprake is van een flinke hoeveelheid verschillende titels, zoals het geval zou kunnen zijn bij een editie van het werk van Simon Carmiggelt. Een register op personages zal gewoonlijk niet nodig zijn. Wanneer een auteur in zijn werk veel titels en personen noemt, wat voorkomt in essays en studies, brieven en andere ego-documenten, is een register op personen noodzakelijk, evenals een register op titels. Registers op door de auteur gehanteerde begrippen kunnen bij edities van filosofische werken of verhandelingen en essays van nut zijn. Registers van thema's en motieven horen niet zozeer tot het werk van een editeur, maar kunnen wel handig zijn. Niet alleen het werk van de auteur, maar ook de commentaar van de editeur moet in registers ondergebracht worden. Wanneer er toch al registers zijn op de leestekst, dan verwerkt de editeur ook zijn eigen toelichtingen en annotaties hierin. Bij uitvoerige toelichtingen over bij voorbeeld receptie en stand van het onderzoek, kan het noodzakelijk zijn speciaal op de editeurscommentaar een register te maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geselecteerde bibliografieEr zijn enkele speciale bundels en tijdschriftafleveringen over de commentaar. De meest recente kwam eind 1993 uit (Editio 7). Het probleem van de wetenschappelijke status wordt hier opnieuw aangesneden door Gunter Martens (‘Kommentar - Hilfestellung oder Bevormundung des Lesers?’, 36-50) en door Hans Gerhard Senger (‘Der Kommentar als hermeneutisches Problem’, 62-75). Meer praktisch zijn de artikelen van Winfried Woesler (‘Zu den Aufgaben des heutigen Kommentars’, 18-35) en van Elisabeth Höpker-Herberg en Hans Zeller (‘Der Kommentar, ein integraler Bestandteil der historisch-kritischen Ausgabe?’, 51-61). Dit laatste artikel is voor een gedeelte een bewerking van het vroegere ‘Baukastenartikel’ van Zeller (‘Für eine historische Edition’. In: Germanistik - Forschungsstand und Perspektiven, 2. Teil, 1985). Het artikel van Rolf Bräuer, ‘Unterschiedliche Kommentierungstypen in Ausgaben mittelalterlicher Texte’, 135-143, over onderdelen van de commentaar, is ook op modernere teksten toepasbaar. Over de (vroege) geschiedenis van de commentaar schrijft Hans-Gert Roloff (‘Zur Geschichte des editorischen Kommentars’, 1-17). In Editio 7 wordt veel verwezen naar de al wat oudere bundel, Probleme der Kommentierung. Hrsg. von W. Frühwald, H. Kraft, W. Müller-Seidel. Boppard, 1975. Vooral de artikelen van Wolfgang Frühwald (‘Formen und Inhalte des Kommentars wissenschaftlicher Textausgaben’, 13-32) en Ulfert Ricklefs, (‘Zur Erkenntnisfunktion des literaturwissenschaftlichen Kommentars’, 33-74) worden veel aangehaald als principiële stellingnamen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Literary & historical editing. Edited and with introductions by Georg L. Vogt and John Bush Jones. Lawrence, 1981, komen goed leesbare artikelen met originele stellingnamen voor van Martin C. Battestin (‘A rationale of literary annotation: the example of Fielding's novels’, 57-79), Charles T. Cullen, (‘Principles of annotation in editing historical documents; or, How to avoid breaking the butterfly on the wheel of scholarship’, 81-95). Behartigenswaardig blijven twee oudere artikelen op commentaargebied: Arthur Friedman, ‘Principles of historical annotation in critical editions of modern texts’. In: English Institute annual 1941, 115-128, en W.Gs Hellinga, ‘De commentaar’. In: Handelingen van het 24ste filologencongres 1956, 109-127. Hetzelfde geldt voor W.J.B. Owen, ‘Annotating Wordsworth’. In: Editing texts of the romantic period. Edited by John D. Baird. Toronto, 1972, 47-71. Een overzicht van te annoteren plaatsen vindt men in ‘Die editorischen Leitlinien’ in Warum Klassiker? Frankfurt am Main, 1985, 315-317. Over de veroudering van de commentaar en de plaatsing en samenstelling ervan gaat Hans Zeller, ‘Für eine historische Edition. Zu Textkonstitution und Kommentar’. In: Germanistik - Forschungsstand und Perspektiven, 2. Teil. Berlin enz., 1985, 305-323 (zie ook de aanvulling in Editio 1993). Mijn eigen artikelen over de commentaar (in deel 3 van De brieven van De Schoolmeester en in Editio 4 (1990)) zijn herschreven in bovenstaand hoofdstuk. Voor de anekdotiek kan gelezen worden: Marita Mathijsen, ‘De omgekeerde binocle. Ervaringen van een commentator’. In: Staalkaart. Onder redactie van T. van Deel en N. Laan. Amsterdam, 1984, 95-104. Over met name de intertextuele annotaties gaat: John Carroll, ‘On annotating Clarissa’. In: Editing eighteenthcentury novels. Edited by G.E. Bentley jr. Toronto, 1975, 49-66. Speciaal over commentaar bij brieven schrijft Jürgen Behrens, ‘Zur kommentierten Briefedition’. In: Probleme der Kommentierung. Boppard, 1975, 183-197. Over de commentaar bij studie-edities: Jochen Schmidt, ‘Die Kommentierung von Studienausgaben. Aufgaben und Probleme’ in dezelfde bundel, 75-89. Over annotaties bij poëzie: A.C. Hamilton, ‘The philosophy of the footnote’. In: Editing poetry from Spencer to Dryden. Edited by A.H. de Quehen. New York, 1982, 127-163. Het onderscheid tussen ‘primaire’ en ‘secundaire’ duisterheid van teksten vindt men bij Manfred Fuhrmann in een wijdlopig artikel, ‘Kommentierte Klassiker? Über die Erklärungsbedürftigkeit der klassischen deutschen Literatur’. In: Warum Klassiker?, 37-57. Voor kritische geluiden kan men terecht bij Helmut Koopmann, ‘Für eine argumentative Edition.’ In: Edition et manuscrits. Probleme der Prosa-Edition. Hrsg. von Michael Werner und Winfried Woesler. Jahrbuch für internationale Germanistik 1987, Reihe A, Bd. 7, 45-57. Tevens bij Ulrich Joost, ‘Der Kommentar im Dienst der Textkritik’. In: Editio 1 (1987), 184-197. Over ‘overannotatie’ kan men de recensie van Robert C. Bray raadplegen, ‘Tom Sawyer once and for all’. In: Review 3 (1981), 75-93. |
|