12.5. Plaatsing van de commentaar
De editeur kan op verschillende manieren zijn commentaar aan de tekst toevoegen. Bij zijn keuze overweegt hij welke presentatie de overzichtelijkheid en toegankelijkheid bevordert. Algemene, normatieve richtlijnen zijn hiervoor niet te geven. Commentaarhoofdstukken kunnen zowel voor als na de leestekst geplaatst worden, of in een aparte band. Annotaties verschijnen gewoonlijk in nootvorm onder aan de pagina of in de marge, ná of vóór de desbetreffende tekst of ook in een aparte band. De voorkeur heeft een plaatsing die raadpleging vergemakkelijkt. De editeur kan ervoor kiezen de plaatsen in de leestekst waar een annotatie bij hoort, te markeren met een nootcijfer of asterisk, of via regelnummering de lezer in staat stellen een annotatie op te zoeken. Als bepaalde problemen geregeld annotatie vergen, kan de editeur besluiten lijsten aan te bieden met oplossingen van gelijksoortige problemen. Zo kan hij lijsten geven met verklaringen van ongebruikelijke woorden, van Latijnse citaten en symbolenlijsten. Vaak worden de namen van personen verwerkt in een lijst met biografische toelichtingen. Dergelijke lijsten ontlasten het annotatiedeel en vermijden herhalingen.
Wanneer het nodig is een editie in twee of meer banden te laten verschijnen, verdient het de voorkeur een schone leestekst zonder nootcijfers in de ene band te presenteren, en daarnaast een band voor commentaar en annotaties, die via pagina- en/of regelnummering op elkaar betrokken kunnen worden. Wanneer één band zowel de leestekst als de commentaar bevat, kunnen annotaties het best onderaan de desbetreffende pagina geplaatst worden. Inleidend commentaar gaat dan vooraf aan de leestekst, achterin komen de bibliografieën, lijsten en registers.