Naar de letter
(2003)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
[pagina 31]
| |
2. Wat een editeur zich dient af te vragen voor hij aan een editie begintHet is tot nu toe eerder gewoonte dan uitzondering geweest dat heruitgaven van teksten uit het verleden tot stand kwamen zonder de bemoeienis van een geschoold editeur. Onderzoek naar de betrouwbaarheid van een tekst was geen vanzelfsprekende voorwaarde voor een heruitgave. Is het noodzakelijk om dergelijke voorwaarden aan heruitgaven te stellen? Vertragen de eisen van de moderne editiewetenschap niet het opnieuw verschijnen van historische teksten? Dat het uitgeven van een middeleeuws handschrift door specialisten moet gebeuren, begrijpt iedere leek, maar geldt dit ook voor een reeds gedrukt werk? Is het niet voldoende om een exemplaar van een door de auteur gecorrigeerde uitgave te fotokopiëren, dat goed door te nemen op zetfouten en die te verbeteren, het geheel in te leveren bij een uitgever en het nieuwe zetsel secuur te corrigeren zodat er geen nieuwe fouten insluipen? Zo eenvoudig is de gang van zaken in het algemeen niet. Elke van de genoemde handelingen kan moeilijkheden opleveren. Het begint al met de keuze van een werk: welk boek moet opnieuw uitgegeven worden? Is er niet al kort geleden een editie van gemaakt of is iemand anders ermee bezig? Waarom verdient het nieuwe aandacht? Vervolgens is er de kwestie van de uitgever. Is er een uitgever bereid om de tekst uit te geven? Wil hij inspraak wat betreft de inrichting en de omvang, of laat hij alles aan de editeur over? Wil hij een uitgave die op een breed publiek gericht is, of is hij geïnteresseerd in een specialistische editie? Is er subsidie nodig en zijn er instanties die daartoe bereid zijn? Het kiezen van een exemplaar dat als kopij voor de nieuwe uitgave kan dienen, is ook al niet eenvoudig. Niemand zal meer zo naïef zijn een druk te gebruiken die na de dood van de schrijver is verschenen, tenzij er geen | |
[pagina 32]
| |
andere keuze is.Ga naar voetnoot1 Toch is het nog niet zo lang geleden dat voor de Verzamelde romans van Simon Vestdijk een postume druk als uitgangspunt genomen werd.Ga naar voetnoot2 Maar ook de selectie van een druk die bij het leven van de auteur verschenen is, levert problemen op. Moet men kiezen voor een eerste of latere druk en welke principes moet men daarbij hanteren? De editeur dient zich op de hoogte te stellen van de status en de geschiedenis van een druk en op grond van die gegevens maakt hij een keuze. Welk exemplaar van een druk hij kiest, is evenzeer van belang. Bij boeken uit de tijd van de handpers kunnen tussen exemplaren van één druk verschillen bestaan. Ook daar moet een editeur op bedacht zijn. Het aanwijzen van zetfouten kan alleen gebeuren na onderzoek. Natuurlijk zijn er zetfouten die door iedereen herkend kunnen worden: verwisseling van letters (hte in plaats van het), tweemaal gezette woorden (die die). Maar veel van wat als zetfout geïnterpreteerd wordt, kan historisch goed zijn (pres in plaats van pers komt regionaal voor; uittenodigen kon aaneen geschreven worden). Menige zetfout wordt pas ontdekt na zorgvuldig onderzoek van overgeleverde manuscripten, drukproeven en drukken. Vanzelfsprekend moet het corrigeren van de nieuwe editie uiterst nauwgezet en scrupuleus gebeuren: het zou immers een slechte zaak zijn om een tekst met door de heruitgave veroorzaakte gebreken de wereld in te sturen.
Wanneer is het nodig dat er een editeur ingeschakeld wordt voor een uitgave? Voor heruitgaven van historische teksten waar geen auteursrecht meer op berust, zou altijd een editeur de verantwoordelijkheid moeten dragen. Dat in het verleden het auteursrecht anders functioneerde of zelfs geheel ontbrak, doet hier niet ter zake. Bij modernere teksten ligt dit iets anders. In het algemeen kan men stellen dat de dood van een auteur het omslagpunt is, ook al ligt er dan nog auteursrecht op de werken. Er zijn zelfs voorbeelden van editeurs die nog bij het leven van de auteur aan het werk gingen. De 24ste druk van G.K. van het Reves De avonden (1972) werd door J.B.W. Polak gezuiverd | |
[pagina 33]
| |
van zetfouten die gaandeweg in de tekst geslopen waren.Ga naar voetnoot3 Van de Verzamelde gedichten van Lucebert verscheen in 1974, dus twintig jaar vóór zijn dood, een variantenuitgave.Ga naar voetnoot4 Maar gewoonlijk verzorgt de auteur, zolang hij leeft, de heruitgaven van zijn werk zelf. De eerste jaren na de dood van de auteur worden herdrukken nog vaak door de uitgever in overleg met de erven uitgegeven.Ga naar voetnoot5 Er kan aanleiding zijn om kort na de dood van een auteur tot een nieuwe editie van zijn werk te komen, afhankelijk van het belang dat daaraan gehecht wordt en van het overgeleverde materiaal. Voor de uitgave van niet eerder gepubliceerd handschriftelijk materiaal is een editeur vereist met ervaring op paleografisch gebied. Toch verschijnen er nog steeds manuscriptuitgaven met fouten die alleen terug te brengen zijn op de onbekwaamheid of onervarenheid van de editeur. Bij het uitgeven van manuscripten zijn enige leesfouten bijna niet te vermijden, maar als een editeur niet thuis is in de schrijfwijzen van een bepaalde tijd en de gewoonten van een auteur, ontstaat een onaanvaardbare hoeveelheid fouten in de weergave.Ga naar voetnoot6 Voor herdrukken van reeds eerder gepubliceerd werk die niet meer door de auteur zelf verzorgd kunnen worden, is een editeur nodig met kennis van de druktechnieken uit de desbetreffende tijd. Dat betekent dat een editeur van teksten uit de periode van de handpers vertrouwd moet zijn met analytisch-bibliografisch onderzoek.
In het vervolg zal ik hier over een editie spreken, als een uitgave van ongepubliceerd of eerder gepubliceerd werk verzorgd is door een editeur, die de tekstkeuze beredeneerd en expliciet verantwoord heeft en de tekstvorm | |
[pagina 34]
| |
aanbiedt als resultaat van wetenschappelijk onderzoek. Wanneer een reeds eerder gedrukt werk opnieuw uitgebracht wordt zonder tussenkomst van een editeur, noem ik dat een heruitgave. Een heruitgave kan gemaakt zijn van geheel nieuw zetsel: dat is dan een herdruk, of oud zetsel kan opnieuw gebruikt zijn: dan is er een nieuwe oplaag (zie voor de juiste terminologie ook hoofdstuk 8).
Wat dient een editeur zich af te vragen voor hij tot een editie overgaat? De problemen die hierboven reeds kort geschetst werden, concentreren zich rond de keuze van het werk en de verschillende versies ervan en rond het doelpubliek. De aard van het overgeleverde materiaal kan de editeur in een bepaalde richting dwingen. |
|