‘Met Sira, die in het sanatorium werkt?’
Hij knikte.
‘Daar moeten wij op drinken, Mario. Sira is een heel lief meisje.’
Die dag zijn wij, toen onze fles rum op was, in het nabijgelegen dorpje in de ‘5de julio bar’ gaan zitten drinken. Die dag hebben wij ook meer dan gewoonlijk gesproken. Of dat kwam doordat wij die dag meer dan gewoonlijk dronken of door het heuglijke nieuws van zijn verloving, weet ik niet, maar in ieder geval werden wij allebei stomdronken en ons gesprek ging over trouwen en alles, zowel de goede zijden als de narigheden, wat daarmee samenging. Hij legde mij de vorm van de ring uit.
‘Een trouwring is rond, omdat de liefde geen begin en geen einde heeft en hij heeft een driehoeksvorm, evenals het deksel van een doodkist, omdat man en vrouw elkaar trouw moeten blijven tot in de dood.’
Dat was zeker geen dronkemanstaal. Ik vond het een mooie verklaring.
Toen wij laat in de namiddag weer naar huis gingen, waren wij behoorlijk dronken, maar de wijngod Bacchus en de heiligen Christoffel en Hermandad stonden blijkbaar op goede voet met elkaar, want wij kwamen heelhuids en zonder brokken aan de wagen in de stad aan.
Ondanks de regenval en de felle protesten van zijn moeder, zusters, tantes, nichten en achternichten en die van de moeder, zusters, tantes, nichten en achternichten van de bruid, is Mario toch zeven maanden later op de door hem bepaalde datum in het huwelijk getreden met Sira. Natuurlijk was ik