| |
| |
[Folio t.o. *1v]
[fol. t.o. *1v]
| |
Vojagie naar
Groenland of Spitsbergen
mits gaders een net verhael der
WALVIS VANGHST
en der zelve behandeling.
Met veel Avontuurlyke voorvallen door F. MARTENS.
| |
| |
| |
Korte bescryving om een Groenlands-vaarder uit te rusten &c.
EEnige luyden Maetschappy aengaende om een Schip op Groenland uit te rusten, soo is hun eerste overleg, om een snedig, wakker, gau, vlug, en flux keerel tot Commandeur te verkrijgen. Welke daer toe verkregen zijnde, soo neemt een die het bewindt van saken uit de Maetschappy is op-gedragen, ('t welk gemeenlijk een van de Participanten en den Boekhouder is) den Commandeur tot Raadsman en Assistent, om volgens goed vinden van de Commandeur, alles, dat hier op 't Land, t'Scheep, en in Groenland van noden mogt wesen, te versorgen, veerdig te maken, en te verrigten; op dat de Commandeur hoedanig ook van de Reis weder t'huis komende geen reden van misnoegen, over de gedane uit-rusting sou vertoonen.
Dog het sal niet ondienstig zijn, dat ik, eer wy verder gaen, hier tussen invoegen dese ordinantien en regulen, van de Gecommitteerden der Groenlandse Vissery opgesteld. (Welke Gecommitteerden de voornaemste Reeders zijn, uit elke plaets: als by voorbeeld uit Rotterdam, d'Heer Willem Bastiaansz. van Amsterdam, Pieter van Teerlingen: Saardam, Meindert Arentsz. enz.) 't Geen van 't Zee-volk, en van de Reeders moet geobserveerd worden.
| |
Anno 1677. Ordre, beraamt by de Gecommitteerde van de Groenlandse Vissery, over 't bergen der goederen, en 't geen daar aan dependeert op ditto Vojagie.
EErstelijk, dat wanneer een schip verongelukt, en den Commandeur en het volk haar soekende te salveeren, het eerste schip, daar se by komen, dat sal moeten doen; en die een ander schip aantreffende, sallen die de helft van het volk overgeven, gelijk 't selfde gebergde volk ook sal moeten over gaan; ten waar het tweede schip alreede geburgen volk in had; in welk geval, het volk na rato sal werden verdeelt, ieder even veel. De voorschreve twee schepen, elk de helft van 't volk in hebbende, en by andere Schepen komende, sullen als dan weder verdeelinge doen, als voren gesegt is.
II. De victualie, die de gebergde aan boord brengen, sal by hen self werden geconsumeert, en wat nog over wesen mogt, als aan het tweede en volgende schepen komen, 't selve mede na rato het volk over geven: van gelijken de gesalveerde sloepen geen victualie mede brengende, sullen dan uit Christelijke liefde werden geassisteert; mids ook werk doende als and're Matroosen.
III. So wanneer schip, schepen, en goederen in Groenland quam te blyven, ofte verloren werden, zo sal den Commandeur en Schipper, of haar plaats representeerende, ieder voor soo veel hem aangaat, zo lang zy daar by zyn, haar vrye keur | |
| |
hebben, of zy het goed willen laten brengen, en door wie, mids dat de Commandeurs daar present wesende, mede haar believen sullen hebben, om al sulke goederen over te nemen, of niet.
IV. Dog iemand by alsulke gebleven of verloren schip, schepen, ofte goederen komende, dat verlaten mogt wesen, en niemand by was, sal vermogen sodanig goed te bergen, van welke gebergde goederen, het zy, Walvis-Vangers gereedschap. Item, Spek, Traan, en Walvis-Baarden, Walrus-tanden, ook Scheepsgereedschap, en wat dien aangaande, meerder soude mogen wesen, (hier te lande komende) de eene helft sal genooten werden, by den berger, en de andere helft by die het verlooren hebben, aan wien den berger, de helft sal moeten uitkeeren; sonder daar voor vragt, parteniers geld, of andere onkosten te mogen eisschen, of pretendeeren.
V. Soo geburgen schip, schepen of goederen, voor het bergen, door de maandgelders en parteniers mogt verlaten zyn, sullen zy maandgelders, nog parteniers, van het geburgen schip, schepen nog goederen, niet genieten, of vermogen te pretendeeren; en sal in dat geval, het goed van't schip, en dat van de Walvis-Vangst gaan en genoten werden by elks Reeders.
VI. Maar 't volk van 't gebleven schip, schepen of goederen, daar by zynde, en de goederen hebbende helpen bergen, sullen uit het suivere vierde-part, van al het gebergde, de maandgelders van 't schip, haar bedongen maandgeld, en de parteniers voor haar gedaane arbeid, maandgeld a twintig gulden 's maands genieten, tot het blyven van het schip toe; alsoo de parteniers in dat geval, als maandgelders, tegen de geseide twintig gulden 's maands werden geconsidereert, te rekenen van de geldeloose maand. Dog het voorschreven vierde-part so verre niet konnende strekken, sal een ieder zo maandgelder als partenier, na advenant moeten missen, en 't geene boven de voorschreve maandgelden van 't selve vierde-part, overschiet, sal komen ten profijte van de Reeders.
VII. Den Commandeur die eenig goed berge, sal de bedongen portie rekenen, ten aansien van sijn parteniers; het Capitaal dat daar van komt, als vangst van Traan en Baarden, maar de maandgelders sullen daar van niet genieten; en sullen 50. Quarteelen Traan en 1600. pond Baarden, voor een Vis gerekent werden; het gebergde tot Capitaal te maken, de Traan en Baarden begrooten na de markt.
VIII. Al sulke goederen gebergt, en in 't schip zynde, sal alle voorvallen van schade en avarye, so wel subject zyn, als eigen goed.
IX. Iemand in 't ys een Vis gedood hebbende, en door ongelegentheid niet konden aan boord krygen, blijft eigenaar, zo lang iemand van sijn volk daar by blijft; en geen volk daar by wesende, schoon aan een schots vast gemaakt is, sal die daar by komt, die Vis mogen na sig nemen.
X. By 't Land zynde, iemand een Vis hebbende, mag die voor een Anker, Dregge of tou, vast leggen, en een Merk of Boey daar op, en schoon niemand daar by is, blijft daar egter voor den eigenaar leggen.
XI. So in 't gaan na Groenland, onder het Admiraalschap, in het defendeeren iemand verminkt wierd, sal daar voor in redelijkheid by de Gecommitteerdens van de Groenlandse Vissery te consideren, betaalt werden; en sulks te reparteren over de gantse Vloot; so ook in 't wederkeeren.
XII. Eindelijk, of 't geviel dat eenige saken in desen niet aangeroert, mogten te voorschijn komen, sullen 't selve by goede mannen laten afdoen.
| |
| |
De Reeders dan een nieu schip willende aenleggen moeten in den Herfst al een begin maken, om het Scheeps- en Vis-tuyg tegen 't aenstaende Voor-jaer klaer te hebben. Dog een bevare schip hurende, is tijds genoeg in de Winter-maanden te besorgen, dat het Tou-werk, Lijnen, Bloks, Yserwerk, en Vaten of Karteelen, tot de Vissery nodig, klaer gemaekt werd. Zy dan een Commandeur en schip hebbende, huren het volk so nu en dan, en voort in 't voor-jaer, tegen dat zy uit sullen gaen. Dog eerst werd het schip van sijn winter-laeg gehaeld over hant gewonden, alle naden besogt, gebreeut en gepeckt, sommige met een nieuwe huid verdubbeldt, om te beter tegen 't ys te konnen bestaen.
De Kalfatery gedaen, het schip 't nau uit, en op stroom te anker gebragt zijnde, werden 2, a 3. schuite-voerders gehuurd, om alle de Equipagie aen boord te brengen. Waer mede wel 8, a 10. dagen door-gebragt werd) welke in een (voor een onbekende) ongeloof'lijk getal Instrumenten bestaet, Gelijck uit dese neven-staende Inventaris kan blijken.
| |
Inventaris of Lijste van al het Vis-tuyg, en Proviande, op een Groenlands-vaarder.
3. 4. 6. | Sloepen. |
- - | Sloeps Masten. |
- - | Raadjes. |
- - | Seiltjes. |
- - | Kleedjes. |
- - | Haaken. |
- - | Mokertjes. |
- - | Compassen. |
- - | Kap-messen. |
- - | Hoornen om op te blasen by mistig weêr. |
50 | Riemen. |
50 | Lijnen. |
2 | Sloeps talijs. |
1 | Harpoen-Kist en |
2 | Lens-Kisten. En daar toe |
65 | Harpoenen. |
36 | Harpoen-stokken. |
14 | Walvis-harpoenen met stokken. |
8 | Fnitsen, of lange Harpoenen. |
65 | Lensen met en sonder stokken. |
50 | Lens-stokken |
24 | Walrus-lensen met stokken. |
6 | Losse Walrus-lensen. |
| Schietlensen. |
2 | Groote Neus-haaken. |
3 | Ditto kleine. |
4 | Neus-Haaken, 2 met en |
2 | Sonder Stroppen. |
6 | Baard-ankers. |
12 - - | Klauwen |
3 - - | Beitels |
4 - - | Bijlen. |
6 - - | Messen. |
2 | Dreggen. |
4 | Takel-Haaken |
6 | Paar Spooren. |
12 | Pik-haakjes met stokken. |
18 | Hand of Spek-Haakjes. |
20 30 | Ys-Boomen. |
1 | Koe-voet. |
6 | Schoppen. |
4 | Ysere Wiggen. |
12 | Spek-messen sonder stokken. |
5 | Strand-messen met stokken. |
16 | Bank-messen. |
8 | Kap-messen. |
6 | Schrapers. |
1 | Top-reep. |
1 | Sleep-tou. |
1 | Jijn. |
1 | Groot Jijn-Blok met 3. Schijven. |
1 | Ditto met 2.Schijven. |
| |
| |
| |
1 | Groot-blok met 1 Schijf. |
1 | Neus-Jijns-blok, met 3 schijven. |
1 | Dito met 2 schijven. |
2 | Spek-takels. |
4 | Galg-Jijns. |
3 | Grond-touwen, en |
2 | Enkelde talijtjes daar toe. |
1 | Leng. |
1 | Dregge-tou. |
4 | Schijven voorgangers. |
10 | Spek-Stroppen. |
1 | Spek-karnaat. |
1 | Galg. |
6 | 6 Mikken. |
4, 6 | Wind-boomen. |
1 | Spek-Bank. |
8, 10 | Spek-Balijs. |
1 | Spek-Goot. |
2, 3 | Karteelen Saagsel. |
3 | Slaijen. |
3 | Houte Pompen. |
6 | Scheppertjes. |
2 | Traan-kitten. |
900 | Karteelen. |
1000 | Sponsen. |
12 | Pikkers, of Prikkers. |
1 | Slijp-steen met een bank. |
6 | Wet-steenen. |
1 | Dissel. |
1 | Plug-boor. 1 Spons-boor. |
3 | Kopere Ketels. |
3 - - | Tregters. 3 - - Pompen. |
1 | Baly Pek. |
12 | Kluwens Werk. 6 Bos Mos. |
13 | Rolle stop-doek. |
1 | Rol Frans seil-doek. 1 Schuil-seil. |
2 | Mamieringen. 1 groot 1 klein. |
| Een party Kloppers en Dolle. |
12 | Bos Huising. |
4 | Bos ongeteerde, en |
1 | Bos geteerde Marling. |
2 | Bos Stik-lijn. |
1 | Op-geslage Tros. |
2 | Lijnen van 9. en |
2 | Van 6 met een kluwen 3. draad garen, |
12 | Bos witte en 12 Bos geteerde Lording. |
3 | Ledere Broeken. 3 Paar Leersen. |
12 | Noordse Deelen. |
12 | Drie quarts bladen. 12 Half-duims-bladen |
25 | Vaam Brand-hout. |
2, 3000 | Spijkers, so groot als klein. |
4 | Pond Seep. |
20, 30 | Psalm-boekjes. |
Voor de Kock.
1 | Schuim-spaan. |
2 | Schaf-lepels |
1 | Doop-pan. |
12 | Potten. 6 Pannen. |
1 | Metale pan. 6 Holle bakken. |
6 | Vlakke-bakken. |
12 | Doop-lokjes. |
3 | Kraanen. 6 Drink-kannen. |
2 | Vuurslag-laadjes. |
18 | Pond Kaarsen. |
1 | Kan Oly en Katoen. |
1 | Sak sout. |
24 | Groote besems. 24 Hand-besems. |
2, 3 | Tonnetjes sand. |
12 | Rijse-besems. |
3 | Esels. |
1 | Trommel op een schip, sonder geschut: |
Fictaly.
2000 | Pond hard brood. |
16 | Sak week brood, of 400 Halve brooden. |
1 | Ton witte biscuit. |
3½ | Ton boter. |
700 | Pond soete-melks kaas. |
400 | Pond komijnde kaas. |
1000 | Pond stok-vis. 2 Ton Haring. |
12 | Sak Gort. |
12 | Sak grau-erten. -- 10 Witte erten. |
9 | Sak boonen. |
8 | Ton vleis. 500 Pond spek. |
1 | Vat Mostert. |
34 | Quaart bier. 4½ Beste-bier. |
| Een half Oxhoofd Wijn. |
3 | Ankers Brandewijn. |
5, 6 | Pond Suiker, en Syroop, als mede wat Pruimen, Vygen, Rosijnen, Oly, Peper, Foely, Nooten, en andere Speceryen. |
Voor de Kajuit.
3 | Ankers Franse wijn. |
2 | Ankers Brande-wijn. |
1 | Anker Genever. |
½ | Oks-hoofd Asijn. |
1, 3 | 1, 3 Tonnetjes doove koolen. |
100 | Eyeren |
50 | Lamoenen. |
8 | Pond Suiker, Syroop en eenige Speceryen. |
| |
| |
ALle dese toerusting, en fiktaly t'Scheep zijnde, werd al het Volck t'Scheep ontboden om te monsteren, en geld op de handt t'ontvangen, na dat elk sig verhuurt heeft; 't zy by de Maand, by de Vis, of by 't Karteel.
Dog alvoorens werd hen Voorgelesen, of immers behoord hen Voorgelesen te werden, dit volgende Contract.
| |
Contract tusschen den Commandeur, en sijn Volk na Groen-land.
Wy onderschreven Officiers, en Matroosen, hebben ons verhuurt aan Commandeur [ ] voerende 't Schip [ ] om dit Jaar [ ] te varen na Groen-land; voor zo veel geld als elk bedongen heeft; belovende in alles den Commandeur [ ] en by sijn overlijden, den Successeur te gehoorzamen; zo wel aan Land, als in Zee.
Eerstelijk, 's morgens en 's avonds, 't Gebed met modestie en devotie by te wonen, op zo veel boeten, als den Commandeur goed vind.
2. Verbindende ons ook niet dronken te drinken, geen oproer of muitery te maken, met smijten, slaan, of mes trekken; op pæne van haar halve Gagie.
3. So iemand questi kreeg, en aan 't vegten raakt, door over den een den ande quetst, verbeurt de heele Gagie; ook wel aan Land geset, of in handen van den Officier gelevert te werden, na gelegentheit van saaken.
4. Ook dat niemand van 't volk, eenige koopmanschap op de Vis sal vermogen te doen, op Boete van 25. gulden.
5. So den Commandeur resolveert, met iemand in Compagnie te vissen, beloven so wel, dien makker als ons selven te helpen vissen, en redden, op pæne als vooren.
6. Wat de Kok door ordre van den Commandeur schaft, beloven daar in contentement te nemen; op pæne als vooren.
7. Waar 't dat door bergen van Volk of lange Reise, de fictualie schaars wierd, sijn te vreden met sulk Randsoen, als den Commandeur stelt, na gelegentheid van saaken, op pæne als vooren.
8. Beloven by nagt of by daag geen vier, kaarsen, lonten, &c. sonder consent van den Commandeur aan te steken, op pæne als vooren.
9. Den Commandeur belooft, so iemand in 't defenderen van 't Schip beschadigt wierd, die te contenteren, volgens den Regte van den Lande, of by accoord af te doen.
10. So iemand van 't Volk voorslag hoort, om iets quaads tegen 't Schip, of goed te ondernemen, en dat openbaart, sal een goede vereering genieten.
11. Wat in deesen niet verhaalt staat, te dragen volgens de See-Regten. De voorschreve boeten 2. derde deelen, ten behoeve van de gemeene armen, daar den Bewinthebber woont; 't resterende derde deel, voor den Officier.
Actum, in 't Schip [ ] Den [ ] April.
| |
| |
| |
De Monstering nu, gaat aldus toe.
De Commandeur en Boek-houder (sijnde Bewind-hebber) gaan in de kajuit, en laten door de kajuit Wagter, een voor een binnen komen. De Commandeur geniet voort een Pot wijn (sijnde een gifte ofte schenkagie, onder dese luiden also genoemt,) op de hand, 100, 125, 150. gl. en somtijds ongelijk meerder; behalven 't geen hy van 't karteel, 't sy 20, 25, 30. stuiv. bedongen heeft. Dan volgt de Stuur-man, krijgende op de selve wijs, 40, 50, 60. gl. van 't Karteel 13, 14, 15, stuiv. yder Harpoenier, 40, 50, gl. van 't Karteel, 12, 14, stuiv. yder Speksnij'er (die gemeenlijk Harpoeniers sijn) geniet 5. guld: van de Vis, boven de hand-gift, en 't loon van 't karteel.
| 's Maands. |
Timmer-man. | 36. guld. |
Chirurgijn | 28. |
Hoog-boots-man. | 26. |
Kok. | 26. |
't Gemeen bevaren Volk elk. | 18, 19, 20. |
Onbevare en halfwasse Brasems. | 12, 13. |
Stuurder op de sloep 2, 3. guld. van de Vis. Somtijds werden de stuurders ook wel aangenomen, by 't karteel. krijgende daar voor, 6, 7, 8. stuiv. voor een Pot wijn op de hand, 16, 18, 20. guld. Lijn-schieter, 30, 40, st: van de Vis. Die by de Vis vaart van 't gemeen bevare volk, krijgt somtijds, 6, 10, 15. guld: op de hand. en van de Vis, 15, 16. guld.
De Monstering gedaen, en't volk geld ontvangen hebbende, gaen 2, 3. dagen weder na huis; om van Kleeren, Buld-sak, Medicijnen, en Scheeps-banket, sig voor sien hebbende, dan weder t'Scheep te komen. Sy nu t'Scheep, klaar, en Seil-ree sijnde, krijgen een Loots by hen, om hen in Texel te brengen. Ondertussen nemen 2. Mannen de wagt waar; beginnende van de Boots-mans koy af, en so voort met de Son om, rond om 't Schip, alle 2. koyen elkander verposende; tot Texel toe; Dog de Herpoeniers, en die haar Vrouwen t'Scheep hebben, sijn tot Texel toe vry. Hun verder bedrijf, sullen we in de volgende versen, den Leser verhalen.
|
|