De vijf vingers
(1929)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend
[pagina 47]
| |
[pagina 49]
| |
DE ROMAANSCHE NACHT IS hard en helder. Voor de zwarte transen trilt | |
[pagina 50]
| |
het nerveuse net van de sterren. Donker ademen zee en wind, vormeloos woelende dieren, vreemd, grijs en hijgend. Het eenzame huis slaat een harde wil in de ruimte, een steile, cubische orde in de chaotische duisternis. De dakkamer vormt een stoutmoedige voorpost. De nacht staat zwart in haar vensters gebrand. De matroos staat recht overeind. De zoldering drukt hem den schedel. Hij is de spil van den draaimolen der nacht. Door de naakte kille vensters staart hij, hoog over zee, naar de zwarte vensters des hemels, aan den overkant van het ruim. Daar verschijnt niemand - Hij is alleen. - Drie uur later hangt aan het kruis van de sterren het witte lijk van de maan. De matroos salueert. |
|