Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] XXV Waar eenmaal de engel des doods langs de nachtlijke muren schreed om te vrijwaren alles waar joodsch het bloed aan de deurposten kleefd' - sluipen thans door den kreunenden nacht hyena's en jakhalzen rond in het schroeiende spoor van den dood; en de brandende stad van den nacht rookt het bloed van den Jood. Vorige Volgende