Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Polderland Ik loop door 't polderland onder den hellen regen; oneindig is het land, oneindig zijn de wegen, die naar de kimmen gaan; in lage hemelstreken heerscht tusschen zwarte kreken het mistig licht der maan. o, dertigstroomenland, het volk dat u bewoont versombert in krakeelen die geld en God verdeelen, purper en doornenkroon. oneindig is het land, oneindig zijn de wegen die naar de kimmen gaan; ik loop den morgen tegen in 't mistig licht der maan. Vorige Volgende