Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Vrouw Lichaam, wentelend al-leven gedrochtlijk staan wij en massaal geheven tegen den rottend-paarsen hemel van verlangen hijgende nacht mijn vale handen tasten even het slierend kransen van uw blauwe haren, die, gif en scheemring, vachten hemel waren over al-ruimte, uw gelaat, ivoor ovaal, waarin uw oogen, spitse spleten, hangen: een groen signaal. Vorige Volgende