Tempel en kruis(1940)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] XII Na zulk een dag daalt in den nacht het vuur der poëzie in het verzadigd vleesch. de duisternis die op de waatren lag trok langzaam op en uit de golven rees, een eenzaam blinkend eiland in de zon, het wit papier in 't donker van de cel. hij was alleen, en voor zijn handen steeg het sneeuwveld naar den zwarten horizon, het onbeschreven blad, de maagd die vrouw, de steengrond die oase wilde zijn. en in het donker klaagde de woestijn om levend water dat geen hitte droogt en om de sporen van een karavaan, en het sirenenlied der oceaan smeekt' om bemanning door een hooge vloot, want zonder schepen is de zee geen zee. Vorige Volgende