Porta Nigra
(1934)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend
[pagina 24]
| |
HollandDe hemel grootsch en grauw.
daaronder het geweldig laagland met de plassen;
boomen en molens, kerktorens en kassen,
verkaveld door de slooten, zilvergrauw.
dit is mijn land, mijn volk;
dit is de ruimte waarin ik wil klinken. -
laat mij één avond in de plassen blinken,
daarna mag ik verdampen als een wolk.
| |
Zonder weerklankVolk, ik ga zinken als mijn lied niet klinkt;
ik moet verdrogen als gij mij niet drinkt;
verzwelg mij, smeek ik - maar zij drinken niet,
wees mijn klankbodem, maar zij klinken niet.
| |
VerbitteringDe namen van wie eens mijn vrienden waren
werden tot asch tusschen mijn tanden, en ik spuw ze uit.
eenzaam schijnt men te moeten zijn in deze doode landen,
het leven dooft in kaars na late nachtkaars uit.
| |
Aan den DoodDood
neem mij mee.
ik heb hier afgedaan.
ik wil op de rotsen te pletter slaan
en versplintren in open zee...
neem mij mee,
dood.
|
|