door met name te noemen alle gepubliceerde of in portefeuille gehouden, dan wel aan vrienden geschonken teksten, daterende van vóor 1938, die hij de opneming in Verzameld Werk niet waardig had gekeurd, b.v. Vera. Voor wie een studie van zijn volledige werken zou willen maken, waren immers, zo zeide hij, alle gepubliceerde teksten in elk geval toegankelijk in andere uitgaven en tijdschriften.
Tevoren, gedurende het samenstellen van Verzameld Werk door Marsman in 1937/38 te Auressio, had de tweede ondertekenaar reeds eigener beweging een belofte van gelijke inhoud en strekking aan Marsman gedaan. Deze belofte heeft hij nog eens op de laatste dag, die hij voor zijn vlucht naar Portugal in 1939 bij Marsman doorbracht, bekrachtigd, nadat op de daaraanvoorafgaande dag het gesprek over Kafka-Brod en Brods houding ten aanzien van Kafka's literaire nalatenschap had gelopen. Marsmans opvatting van het kunstenaarschap hield in, dat hij de auteur de enige achtte, wie de zeggenschap over het door hem voortgebrachte werk toekwam. De vormgeving van het gepubliceerde werk berustte uitsluitend bij de schepper ervan. Dit geldt uiteraard voor Verzameld Werk het sterkst, omdat - zonder verloochening van al wat hij eens had geschreven of op enigerlei wijze had openbaar gemaakt - zulk een publikatie niet was een verzameling, maar een bouwwerk, waarvan de onderdelen ten opzichte van een totaal beeld hun functie hadden. Marsman noemde die uitgave dan ook niet Verzamelde Werken of iets van dien aard, maar bewust en met opzet: Verzameld Werk.
Zo heeft Marsman de gewenste belofte gekregen, alsmede de toezegging, die hij ons eveneens had gevraagd, om ons met alle daartoe beschikbare middelen te verzetten tegen het uitgeven door derden van teksten, die niet door hem in Verzameld Werk waren bijeengebracht. Door deze toezegging te vragen en te aanvaarden heeft Marsman ons, zoal niet het auteursrecht van zijn werk, dan toch de morele verantwoordelijkheid voor een feitelijke zeggenschap over zijn letterkundige nalatenschap opgedragen. Wij gevoelen ons uiteraard door deze belofte gebonden.
Amsterdam, 19 oktober 1955
D.A.M. Binnendijk
Ascona, 16 oktober 1955
Albert Vigoleis Thelen